Woorden doen vaak meer dan cijfers
Politici voeden door onhandige uitspraken te doen de onrust op de financiële markten, klaagde president Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB) kortgeleden. In de wereld van het grote geld kunnen openhartige bewoordingen soms meer schade aanrichten dan slechte cijfers.
Wellink kritiseerde in een interview met het weekblad Vrij Nederland met name de Duitse bondskanselier Merkel. Die veroorloofde het zich om vlak na het besluit over het noodplan voor Ierland op te merken dat de euro in een buitengewoon ernstige situatie verkeerde. Haar ontboezeming wekte verwarring en onzekerheid.
Premiers, ministers, bestuurders van centrale banken: zij weten dat zij zorgvuldige formuleringen dienen te gebruiken. Hun uitlatingen worden zeker in spannende tijden op een goudschaaltje gewogen. Wat is de precieze intentie van de spelers die betrokken zijn bij het gevecht in de eurozone?. Dat trachten de specialisten van beleggingsinstellingen vandaag de dag te ontdekken.
Een ”slip of the tongue” kan tot heftige reacties leiden. Als een gezaghebbend persoon zou zinspelen op het uiteenspatten van de eurozone, heb je grote kans dat dit ook gebeurt; een selffulfilling prophecy heet dat in het Engels. Partijen gaan dan hun gedrag daarop richten en dragen daarmee bij tot het verwezenlijken van dat scenario.
Muntcrises zijn niet nieuw in de EU. In 1979 trad het Europees Monetaire Stelsel (EMS) in werking. De dagelijkse wisselkoersen van de deelnemende valuta’s, waaronder gulden en D-mark, mochten niet meer dan 2,25 procent afwijken van de vastgestelde pariteit, de officiële ruilverhouding. Als de concurrentiepositie van een land uit de pas liep, kondigden de ministers van Financiën een de- of revaluatie af.
In september 1992 ontstond een sterke verkoopdruk rond het Britse pond en de Italiaanse lire. De regeringen in Londen en Rome haalden daarom hun nationale betaalmiddelen uit het systeem. Bijna een jaar later, op 2 augustus 1993, waren de speculatieve transacties tegen ook andere munten zo hevig dat niets anders restte dan de bandbreedte voor de toegestane fluctuaties op te rekken, tot 15 procent.
In het jaarverslag van De Nederlandsche Bank (DNB) over 1993 analyseert toenmalig president Duisenberg de ondergang van het EMS. De gebeurtenissen van 1992 hadden een zware slag toegebracht aan de geloofwaardigheid van het arrangement, stelt hij vast. „Zij die geloof hechtten aan de verklaringen en voornemens van de autoriteiten om de wisselkoers te handhaven waren afgestraft, zij die dat niet hadden gedaan rijkelijk beloond.”
En: „De problemen werden vergroot door een toenemende twijfel in de markt of de autoriteiten wel bereid en in staat zouden zijn hun rente te verhogen als dat nodig zou zijn om de wisselkoers te steunen. (…) Die twijfel werd gevoed door tal van beschouwingen over het belang van een lagere rente voor de economische groei en de werkgelegenheid.” Verder constateert Duisenberg dat de indruk groeide dat de politieke en monetaire bestuurders op dit punt met elkaar niet op één lijn zaten.
Veel hiervan herkennen we ook in de actuele omstandigheden. De voornaamste vragen van nu luiden: zijn de politici vastberaden de eurozone te verdedigen en landen in problemen overeind te houden?
Een heldere, eensluidende communicatie is van vitale betekenis. De afgelopen tijd klonk echter een kakofonie van stemmen. De een roept dit, de ander zegt dat. Meningen verschillen, belangen blijken tegengesteld. Funest voor het sentiment op de financiële markten. Dat was in 1993 zo, dat geldt niet minder in 2010.
Het begon al in het voorjaar, toen Duitsland twijfel zaaide of Griekenland wel geholpen zou worden. Een ander voorbeeld ter illustratie: eind oktober opperde Merkel om obligatiehouders via afstempeling te laten meebetalen aan reddingsoperaties. Topman Trichet van de Europese Centrale Bank (ECB) kapittelde haar over dat voorstel. Vervolgens reageerde Frankrijks president Sarkozy daar weer met veel venijn op.
Vorige week beloofden de ministers van Financiën voortaan met één mond te spreken, om meer eenheid uit te stralen. Niet echt een opzienbarend besluit, maar uitvoering ervan kan zeker heilzaam zijn. Op de EU-top van de afgelopen twee dagen werd er een begin mee gemaakt. We zijn bereid alles te doen om de euro te redden, verkondigden alle regeringsleiders, afzonderlijk en gezamenlijk. Nu afwachten of ze dit gedrag voortzetten.