Binnenland

Geheim agent uit roepingsbesef

ROTTERDAM – De vrijdag in Rotterdam begraven geheim agent H. G. de Jonge was een van de belangrijkste Nederlandse spionnen uit de Tweede Wereldoorlog. Hij aanvaardde de missie uit roepingsbesef, niet omdat hij zo’n held was. „Duizend angsten heb ik de Heere uitgezegd.”

L. Vogelaar
17 December 2010 11:28Gewijzigd op 14 November 2020 12:57
De Jonge. Foto RD, Henk Visscher
De Jonge. Foto RD, Henk Visscher

Hendrik Geert (Henk) de Jonge overleed zondag, twee weken voor zijn 94e verjaardag. Hij werd op Oud-Kralingen begraven.

De Jonge was afkomstig uit een gereformeerd gezin. Na een officiersopleiding in Breda kwam hij bij de kustartillerie in Hoek van Holland terecht.

Na de capitulatie in mei 1940 sloeg hij een aanbod om inspecteur van politie te worden af. Hij ging rechten studeren aan de VU, maar daar kwam weinig van terecht. „Het leven was voor mij één worsteling hoe te reageren op de mentaliteitsvergiftiging van het Nederlandse volk door de bezetter”, zei hij later. „Al spoedig werd ik door iemand benaderd met het verzoek deel te gaan nemen aan het verzet. Hoewel ik in Hitler een demonisch gedrevene zag, had ik daarvoor geen vrijmoedigheid. In mij leefde sterk het gevoel dat onze nationale onafhankelijkheid ons was ontnomen vanwege onze zonden. We leven zo weinig heilig, ook kerkelijk.”

Uiteindelijk raakte De Jonge ervan overtuigd dat verzet geoorloofd was. Via Spanje en Curaçao wist hij Engeland te bereiken. Daar werd hij opgeleid tot de eerste geheim agent van Bureau Inlichtingen. Op 12 maart 1943 sprong hij bij het Drentse Hooghalen uit een bommenwerper. „Ik had angst voor parachutespringen, angst om in handen van de Gestapo te vallen, angst voor verhoren, marteling, honger… Het is allemaal over me gekomen. Duizend angsten heb ik de Heere uitgezegd, uitgeschreid soms. Maar als Hij ze overnam, kon ik weer verder.”

Hij richtte de Spionagegroep Hollands Glorie op –later naar zijn schuilnaam vernoemd: Groep Albrecht– en deed daarvoor een beroep op bekenden uit de gereformeerde studentenvereniging SSR. De kleine groep zag kans tal van Duitse verdedigingswerken in kaart te brengen.

Op een onderduikadres in Den Haag ging De Jonge door het oog van de naald. Uit wantrouwen werd overwogen hem uit de weg te ruimen. De heer des huizes boorde een gaatje om De Jonge te kunnen bespioneren. „Nadat hij drie avonden had gezien hoe ik voor het slapen gaan eerst in de Bijbel las en daarna langdurig de Heere zocht in gebed, zei hij tegen zijn vrouw: „Je hebt gelijk, deze man moet goed zijn.” Pas op de dag dat we veertig jaar getrouwd waren, hebben ze verteld hoe mijn leven in hun woning aan een zijden draadje had gehangen.”

Tijdens een poging om 650 fotonegatieven vol belangrijke informatie naar Engeland te brengen werd De Jonge in het najaar van 1943 in de Pyreneeën opgepakt. Tot de bevrijding zat hij gevangen. Een Bijbel werd hem aanvankelijk geweigerd, want dat was een „Jodenboek.” Daarom stimuleerde De Jonge later tijdens zijn gastlessen op reformatorische scholen de leerlingen Bijbelteksten uit hun hoofd te leren.

Het drievoudig doodvonnis dat in juli 1944 tegen De Jonge werd uitgesproken, werd niet uitgevoerd. De voedingssituatie in de kampen werd steeds slechter. „Toen we al met de dood in onze schoenen liepen, arriveerden de Amerikanen.”

Tegelijk met prinses Wilhelmina en zeven anderen ontving De Jonge in 1948 de Militaire Willemsorde uit handen van koningin Juliana. Het echtpaar De Jonge was actief in het zendingswerk. Ze vestigden zich later in het Capelse verzorgingshuis d’ Amandelhof.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer