Aan het einde van de pro-formazitting, toen president R. Elkerbout van de Haagse rechtbank haar voorlopige hechtenis verlengde, kreeg ze het te kwaad. „Als ik echt zulke verschrikkelijke fouten zou hebben gemaakt, had het Rwanda-tribunaal mij ook afgevoerd”, zei N., die al een half jaar in voorarrest zit.

In 1994 werden naar schatting tussen de 500.000 en 1 miljoen mensen het slachtoffer van een uiterst bloedige strijd tussen Hutu’s en de Tutsi’s. Yvonne N. zou in de plaats Gikondo leiding hebben gegeven aan een groep jonge Hutu’s die met kapmessen en knuppels aan het moorden sloegen. De vrouw was leidster van de extremistische CDR-groepering. Volgens getuigenverklaringen zou ze „met de handen op de heupen als een militair bevelhebber” hebben toegezien hoe Tutsi’s en ook gematigde Hutu’s om het leven werden gebracht.

Yvonne N. kwam in 1998 naar het Limburgse Reuver en kreeg in 2004 het Nederlands staatsburgerschap. Ze is de tweede verdachte die mede op verzoek van het Rwanda-tribunaal voor een buitenlandse rechtbank moet terechtstaan wegens oorlogsmisdaden in haar vaderland. In maart vorig jaar werd een andere Rwandees, Joseph M., tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Yvonne N. werd afgelopen voorjaar gearresteerd. Enkele dagen eerder hadden de toenmalige minister van justitie Ernst Hirsch Ballin en zijn Rwandese collega Tharcisse Karugarama een overeenkomst getekend om ook Nederlandse staatsburgers in de genocide-zaak te kunnen vervolgen. Volgens Hirsch Ballin zou mogelijk een dozijn Rwandese oorlogsmisdadigers in Nederland kunnen wonen.

Volgens haar advocaat Victor Koppe is er geen enkel bewijsmateriaal tegen zijn cliënt. Hij suggereerde dinsdag dat de rechtszaak wordt beïnvloed door Rwandese autoriteiten in ons land. Het Openbaar Ministerie spreekt dat tegen.