Kerk & religie

Een schuld van twee gulden alsnog voldaan

Salomon Mozes Flesch (1812-1862), een in Amsterdam geboren Joodse koopman, was als militair gelegerd in Fort Rammekens op Walcheren. Iemand stopte een boekje in zijn ransel: ”Het verbond der belofte en wat daar verder volgt” over „de toekomende heerlijkheid van Israël.” Dit werd „het oorspronkelijke middel” voor de bekering van Flesch en zijn vrouw. Verhuizing naar Broek in Waterland volgde, waar het gezin werd gedoopt in de hervormde gemeente.

Dr. ir. J. van der Graaf
13 December 2010 08:11Gewijzigd op 14 November 2020 12:53

In staccato de veelbewogen levensloop van Flesch: Verhuizing naar Kampen, waar hij een tweedehands boekhandel begon. Aldaar overgegaan naar de gereformeerde kerk onder ’t kruis die werd gediend door „de vermaarde klompendomine” D. Hoksbergen. Verhuisd naar Hoogeveen om in Ruinerwold een theologische opleiding te volgen bij ds. Wolter A. Kok. Beroepbaar in 1846 en vervolgens predikant in de afgescheiden gemeente van Elburg. Vanwege conflicten tussen ds. A. Brummelkamp (Gelderse richting) en de Amsterdamse ds. S. van Velzen ging hij vanwege zijn keuze voor Brummelkamp nog in datzelfde jaar naar Amersfoort. In 1847 na betoonde boetvaardigheid teruggekeerd tot de richting van ds. Van Velzen. Na conflict met de kerkenraad („niet bevindelijk genoeg”), vertrok hij zonder afscheid en onder censuur naar ’s Graveland. Vandaaruit stichtte hij de huisgemeente „van afgescheidenen en hervormden” van de rijke mevrouw Zeelt in Baambrugge. In 1848 beroep aangenomen naar „de niets vermoedende” afgescheiden gemeente van Harlingen. Al in 1849 vertrokken naar Dordt. Ook daar geschorst (1850), onder meer vanwege scheuring en geldzucht. Met zijn afgescheiden groep aangesloten bij de kruisgezinde ds. C. van den Oever. Gecensureerd wegens „schandelijke handelingen.” Ouderling in Edam. In 1854 intrede in Minnertsga zonder er bevestigd te zijn – in de gereformeerde kerk aldaar hangt nog zijn portret.

Kunt u het (hem) nog volgen? In Minnertsga stierven twee zoontjes van Flesch na het snoepen van een peperboompje. Zijn joodse broer zei dat dit het gevolg was van zijn overgang naar het christendom. Flesch keerde toen terug tot het jodendom en gaf daar als „gewezen predikant” rekenschap van in het Handelsblad. Maar hij kwam tot bezinning. De door de joden geëiste „afwassing van zijn doop” nu „de flesch gebroken was”, ging niet door. Daarop beklom hij in Amsterdam de kansel van het persiaanse kerkgebouw van een vrije gemeente.

Hernieuwde toelating tot het ambt bij de afgescheidenen zat er echter niet meer in. Na nieuwe omzwervingen als manufacturier in Zutphen en Tiel vestigde hij zich in Heukelum, waar het gezin (weer) hervormd werd. Toen een paar maanden in Gorinchem en warempel toch nog een keer de kansel op voor een groep die zich had afgescheiden van de kruisgezinde ds. C. van den Oever. ’t Kan verkeren! „Een lastige predikant” melden de archieven.

Het zitplaatsengeld in Tiel over de tweede helft van 1860 had Flesch echter nooit voldaan. In 1956 hebben twee nazaten bijna een eeuw na dato die ‘schuld’ van zegge twee gulden alsnog voldaan aan de gereformeerde kerk. Misschien een idee voor anderen?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer