Deo Cantemus doet alles in het groot
Deo Cantemus bestaat 75 jaar. Het 300 leden tellende Rotterdamse koor is het bekendst van z’n serie kerstconcerten in de Doelen die elk jaar rond de 10.000 bezoekers trekt. Vandaag begint de muzikale marathon weer. Wat is het geheim van het koor waar alles in het groot gaat? „We zijn één familie en we stáán voor wat we zingen.”
De Johanneskerk aan de Rotterdamse Guido Gezelleweg vult zich deze dinsdagavond met zanglustige mannen en vooral vrouwen. De geschatte gemiddelde leeftijd ligt ruim boven de vijftig. Omdat het een soort generale voor de Kerst is, begint de repetitie dit keer al om zeven uur. Geen probleem. Deo Cantemus is zo goed als op oorlogssterkte en heeft deze avond zelfs versterking van een gastkoor uit Zwijndrecht.
Bij de opening is er eerst aandacht voor lief en leed. Een oud-koorlid is overleden en er blijken vandaag drie leden jarig te zijn. Twee van hen verkozen het koor boven thuis een taartje eten. Tweede voorzitter Leo Zoutewelle: „U krijgt vanavond het mooiste verjaardagsfeest.” Hij instrueert speels, maar met serieuze ondertoon het verwachtingsvolle, kerkvullende gezelschap: „Vanavond heeft alleen Cor het woord.” Cor, dat is dirigent De Haan.
Energiek bespringt hij de kansel. Vanaf maat één heeft de kleine man in spijkerbroek en roze hemd de wind eronder. ”Komt allen tezamen” (met de onvolprezen bovenstem van David Willcocks), ”In de stad van koning David”, ”Adventsverwachting”, de negro ”There is a Light”, delen uit Händels ”Messiah”, waaronder natuurlijk het wereldberoemde Hallelujahkoor: De Haan sleept z’n megakoor met brede gebaren door de noten heen. Hij gaat vanavond vooral voor de grote lijnen en minder voor de gedetailleerde muzikale afwerking.
Humor is er ook. Als het door André de Jager, vaste begeleider én huiscomponist van het koor, bespeelde orgel vals klinkt, roept De Haan: „Niet naar het orgel luisteren; ú zingt natuurlijk zuiver.” Hier en daar krijgen de koorleden zangtechnische tips: „Let op de vocalen. Lekker geeuwen. Dat moet op dit tijdstip lukken.” Tegen de tenoren die een bes moeten zingen in plaats van een b: „Alleen degene die denkt dat-ie het kan, zingt die noot.” En tegen mapverslaafde zangers: „U kunt ook naar mij kijken; ik word ervoor betaald.”
Deo Cantemus is niet los te denken van dirigent en EO-man Arie Pronk, die het koor in 1951 als 19-jarige jongeman onder zijn hoede kreeg, explosief liet groeien en landelijk op de kaart zette. Hij overleed in 1991 aan een hartstilstand. Zijn weduwe, de 61-jarige Carla Pronk, zingt bij de alten. „Mijn man was niet alleen dirigent, ook priester. Hij was vol van het Evangelie, en niet te vergeten van Israël. Het ging hem niet in de eerste plaats om het mooie zingen, maar om het evangeliseren.”
Of dat nu, onder Cor de Haan, nog zo is? „Het is anders, maar ik wil liever niet vergelijken. Ieder geeft wat hij heeft. Als er één mens werkelijk geraakt wordt door ons zingen, dan is de avond goed. Ik vind het nog steeds heerlijk op dit koor. Ook al is het groot, ik heb me nooit een nummer gevoeld. Integendeel. We zijn één grote familie. En we stáán voor wat we zingen. Deo Cantemus is een echt Rotterdams koor: spontane mensen, open sfeer. Als er wat is, zég het. Het gaat hier niet smeulen.”
Cor IJsselstijn (59) zit samen met z’n vrouw, twee schoonzussen en een zwager op koor. „Vijf jaar geleden ben ik bij Deo Cantemus gekomen. Ik had nooit eerder op een koor gezongen en was de eerste avond helemaal verrast. Fantastisch om met zo veel mensen te zingen. Tijdens de repetities denk ik wel eens: Komt het goed? En dan ineens stáát het stuk er.”
Zeker in de periode voor Kerst eist het koor veel tijd, beaamt IJsselstijn. „We hebben extra repetities en geven vijf concerten in nog geen twee weken. Toch hoop ik aan allemaal mee te doen. Ik leef ernaartoe. Ik heb in al die vijf jaar één concert en hooguit vier repetities niet meegezongen.” Is Deo Cantemus een ”way of life”? „Mee eens, ja. Dat zal voor veel koorleden gelden.”
De stem van het geloof
Bestuurssecretaris Els Bette-Fluit, 25 jaar koorlid, ziet Deo Cantemus als een gemeenschap. „Zowel sociaal als geestelijk. Veel mensen kennen elkaar al jaren. Ik denk aan Paulus, die over de christelijke gemeente spreekt als een lichaam met een hoofd, ogen, oren, handen en voeten. Vanuit die gedachte kijken we als bestuur naar ons koor. Christus is ons Hoofd en ieder lid doet ertoe.”
Als mensen met elkaar gaan zingen, gebeurt er volgens Bette iets. „Het lied gaat boven de taal uit. Het bereikt mensen via de emotie in plaats van via de rede. Het lied geeft stem aan het geloof. Dat verbindt mensen aan elkaar, ook al behoren ze tot verschillende kerken.”
Deo Cantemus begon 75 jaar geleden als mannenkoor onder de naam Sursum Corda en was toen verbonden aan de Gereformeerde Gemeenten. Wat is er na 75 jaar van de oorspronkelijke identiteit over? Bette, spontaan: „De psalm die we altijd aan het begin van de repetitie zingen en het feit dat de opening door een man moet gebeuren. Zo staat het in de statuten. Maar dat zijn uiterlijke zaken. Het gereformeerde karakter van het koor zit voor mij in het leven, het zingen vanuit de verzoening: krijgen wat je niet verdient en niet krijgen wat je wel verdient.”
Jonge aanwas ontbreekt op Deo Cantemus. „Een structureel probleem”, erkent Bette. „De hele koorwereld heeft ermee te maken. Jongeren komen wel luisteren op onze concerten, maar worden geen lid. Als ze van zingen houden, gaan ze eerder naar bijvoorbeeld een projectkoor. Als bestuur buigen we ons over dit probleem. We spreken jongeren na afloop van een concert persoonlijk aan. Daarnaast is mond-tot-mondreclame een belangrijk middel.”
Al ruim veertig jaar geeft Deo Cantemus kerstconcerten in de Doelen. Wat maakt deze concerten aantrekkelijk voor een groot publiek? „De sfeer, de warmte, de muziek, maar zeker ook de teksten die we zingen. We proberen als koor niet te blijven hangen in een geromantiseerd kerstfeest.”
De secretaris, die zelf liedteksten voor het koor schrijft, maakt duidelijk wat ze bedoelt aan de hand van het thema ”Stil in die nacht”, dat dit jaar de kerstconcerten siert. „We vertellen bewust waarom Jezus naar de aarde moest komen. Het was letterlijk én figuurlijk nacht. Hij kwam in de nacht van onze zonden. Maar onze duisternis moet wijken voor het Licht der wereld. Dat gebeurde in Bethlehem en dat zal eens voor altijd het geval zijn.”
Wat is volgens de secretaris het geheim van Deo Cantemus? „Ons verlangen om de boodschap van het Evangelie zo dicht mogelijk bij mensen te brengen. De muziek is daarbij het voertuig. Dat voertuig moet zo mooi mogelijk zijn; de teksten zijn het waard. Deo Cantemus is 75 jaar. Dan moet je kritisch naar jezelf durven kijken. Slagen we erin het Grote Verhaal, de Bijbelse boodschap, te verbinden met het kleine verhaal van mensenlevens? Onze koorleden, onze luisteraars moeten ervaren: dit lied gaat over mij!”
Händel de top
Cor de Haan, twintig jaar dirigent van Deo Cantemus, vertelt gepassioneerd over zijn koor. „Het is een enthousiast gezelschap met veel mogelijkheden voor dynamiek. Polyfone muziek, een fuga bijvoorbeeld, ligt lastig. Daar is de groep te groot voor. Muzikaal gezien is Händels ”Hallelujah” de top.”
De technische scholing van de koorleden laat De Haan over aan een zangpedagoge die geregeld langskomt. „Ze gaan in groepen van twintig met haar mee naar een apart zaaltje. Zelf doe ik wel eens enkele oefeningen tijdens de repetitie, maar de mogelijkheden met zo’n grote groep zijn beperkt. Bovendien ligt daar ons zwaartepunt niet: we zijn als koor vooral verkondigend bezig.”
Het repertoire is voor De Haan de grootste uitdaging. „Het kost me heel wat hoofdbrekens om steeds weer aan nieuwe stukken te komen, vooral voor de kerstconcerten. Ik bestel via internet veel muziek in Amerika; daar zit mooi materiaal bij. Voor de Doelenconcerten maak ik medleys van koorzang, samenzang en solistische bijdragen. Zo zingen we dit jaar ”Komt allen tezamen” in combinatie met de Toccata uit de vijfde symfonie van Widor met de melodie in de bas. We sluiten af met het lied ”Ga nu heen in vrede” op de melodie van ”Pomp and Circumstances” van Edward Elgar.”
Vindt De Haan, die orgel, koordirectie, schoolmuziek, beiaard en klavecimbel studeerde, voldoende muzikale bevrediging bij Deo Cantemus? „Ja, maar dit is niet het enige wat ik doe. Ik kom van oorsprong uit de oratoriumwereld; ik ben door mijn werk bij Deo Cantemus de klassieke muziek gaan missen. Daarom voer ik komend jaar met een projectkoor opnieuw de ”Matthäus Passion” van Bach uit. Ik doe het allebei graag: klassiek en gewijd repertoire.”