Baby’s gedood bij bloedbad in Congo
Zeker twaalf mensen zijn om het leven gekomen bij het jongste bloedbad in de Democratische Republiek Congo. Onder de slachtoffers van de slachting zondag in Bunia, de hoofdstad van de noordoostelijke regio Ituri, zijn drie baby’s. Dat meldde een functionaris van de Verenigde Naties.
Bij een bloedbad zaterdag in dezelfde streek vonden twintig personen de dood, onder wie enkele priesters. Zij zijn allemaal het slachtoffer van geweld tussen rivaliserende bevolkingsgroepen, dat oplaaide nadat Ugandese troepen dinsdag volgens internationale afspraken de regio hadden verlaten.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan heeft afgelopen weekeinde de VN-Veiligheidsraad ertoe opgeroepen in te grijpen om de burgers in Congo tegen het etnisch geweld in het land te beschermen. Hij toonde zich uiterst verontrust over de onlusten in het Midden-Afrikaanse land.
Annan wil dat de Veiligheidsraad maatregelen neemt zodat de situatie waarin de burgerbevolking verkeert, niet verder verslechtert. Bovendien moet de raad, die vandaag over Congo zou vergaderen, voorkomen dat er opnieuw doden vallen.
De Ugandese president Museveni riep zondag ertoe op een troepenmacht van de Afrikaanse Unie naar de regio te sturen. Hij noemde het huidige mandaat van de VN-waarnemersmissie voor Congo, Monuc, nutteloos. Zaterdag hadden milities het Monuc-hoofdkwartier in Bunia aangevallen. Vrijwel alle hulpverleners hebben de stad inmiddels verlaten.
Bunia is het toneel van een hevige strijd tussen strijders van de Lendu-stam en hun vijanden van de Hema-stam, de etnische minderheid in de streek. In de stad hebben milities van beide stammen sinds afgelopen weekeinde een even groot deel onder controle. Al duizenden inwoners zijn op de vlucht geslagen.
Volgens schattingen kwamen de afgelopen jaren in de regio Ituri ruim 50.000 personen door het geweld om het leven. Ruim een half miljoen mensen zijn sinds 1999 van huis en haard verdreven.