Minister Donner worstelt met boerka
DEN HAAG – Het is nog niet zo eenvoudig om in de wet een boerka- en nikabverbod vast te leggen.
Dat liet minister Donner van Binnenlandse Zaken gisteren in de Tweede Kamer doorschemeren tijdens de behandeling van zijn begroting voor volgend jaar. Omdat de regering in de wet niet specifiek wil vastleggen dat boerka’s en nikabs zijn verboden, maar zich wil beperken tot de meer neutrale formulering dat gelaatsbedekkende kleding niet mag, komt de bewindsman in de problemen met bepaalde mutsen die ook het gelaat bedekken, met sjaals die in de winter om het hoofd worden geslagen, met bepaalde carnavalskleding en mogelijk zelfs met motorhelmen.
PvdA-Kamerlid Van Dam hekelde de afspraak uit het regeerakkoord over een boerka- en nikabverbod. Hij concludeerde dat Nederlanders straks geen sjaal meer voor hun gezicht mogen dragen. Donner wees dat van de hand.
Donner botste gisteren met de oppositiefracties over het kabinetsplan om het aantal Kamerleden terug te brengen van 150 naar 100. De bewindsman benadrukte dat het kabinet al kleiner is, dat in het ambtenarenapparaat wordt gesnoeid en dat de bevolking krimpt. „Er hoeft ook niet zo veel gecontroleerd te worden”, zo voegde hij eraan toe.
D66-Kamerlid Schouw noemde het betoog van de bewindsman „een kreupel verhaal” en ChristenUnie-Kamerlid Ortega stelde dat Donner de Kamer „belachelijk maakt.” Maar Donner liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij stelde dat de Kamer tot 1956 ook honderd leden telde en dat het er toen niet minder democratisch aan toe ging dan nu.
De minister ging in het onderdeel integratie niet mee in de PVV-retoriek tegen de islamisering van de samenleving. „Zonder het Arabisch konden we nog niet tot tien tellen en dat veel mensen Chinees eten is ook geen aantasting van onze cultuur”, zo stelde de bewindsman. Het is volgens hem van groot belang om „bruggen te bouwen tussen de zorgen van mensen.”