Herijking van de soevereiniteit
Vrijheid bestaat bij de gratie van begrenzing ervan, vrijheid is er alleen in gebondenheid. Als alles op de kaart van vrijheid wordt gezet, resulteert dit in onvrijheid; dan geldt het vrijheidsrecht van de sterkste.
Dit is een van de conclusies uit het boek ”Gelijkheid als nieuwe religie. Een studie over het spanningsveld tussen godsdienstvrijheid en gelijkheid” van Henk Post. Het onderwerp staat in het brandpunt van de belangstelling. Denk alleen maar aan de aanvallen op het SGP-vrouwenstandpunt en de verhitte discussies over de gelijkstelling van hetero- en homoseksualiteit. En in verband daarmee de pogingen om de enkelefeitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) te elimineren.
Het boek bevat beschouwingen over de scheiding van kerk en staat. Dat de interpretatie van dit beginsel is doorgeslagen en er volgens sommigen sprake moet zijn van een waterdicht schot tussen de kerk en de staat, wordt door de auteur op overtuigende wijze aangetoond en bestreden. De huidige rechtsorde, product van de op liberale beginselen gestoelde neutrale rechtsstaat, wordt met een situatie geconfronteerd die afwijkt van de situatie tot de jaren zestig van de vorige eeuw en die werd gekenmerkt door betrekkelijke homogeniteit.
Behalve op grondrechten in historisch perspectief en het onderscheid tussen de klassieke en de sociale grondrechten gaat de auteur in op verschillende zaken die tot op de dag van vandaag de gemoederen bezighouden. De seculiere meerderheid in Nederland is „momenteel in verwarring over de aanwezigheid van religie in het publieke domein.” Men dacht dat religie iets was van het openluchtmuseum. Nu er weer plaats is voor religie in de openbaarheid is er verwarring ontstaan. Dit is mede het gevolg van de islamisering van delen van het publieke domein.
Ik denk dat de schrijver hier een tweetal belangrijke zaken aan de orde stelt, die ook voor het christelijk deel van de samenleving voorwerp van verdere doordenking zouden moeten zijn. Hoe kan van die verwarring gebruikgemaakt worden om de rechtmatige plaats van religie in het publieke domein te bevorderen? Want opvattingen als van D66-leider Pechtold, die wel een scheiding wil van kerk en staat, maar niet van kerk en straat, en die het toejuicht als mensen vanuit een bepaald ideaal of geloof zich inzetten voor de maatschappij, zich organiseren of wat dan ook, laten aan de kerk niet de ruimte die deze vanouds en op grond van Gods Woord toekomt.
Het door Abraham Kuyper in het begin van de twintigste eeuw geïntroduceerde beginsel van soevereiniteit in eigen kring zou een nieuwe inhoud moeten krijgen. Hantering van dit beginsel zou betekenen dat een politieke partij naar haar eigen interne verenigingsrecht kan functioneren. Als een gemeente van elke trouwambtenaar eist dat deze homohuwelijken sluit, respecteert zij niet de soevereiniteit in die eigen kring. Wanneer het beginsel van soevereiniteit in eigen kring wordt gehonoreerd, hebben zij die weigeren homohuwelijken te sluiten recht op eerbiediging van hun standpunt, omdat ze tot een specifieke wetskring behoren. Het lijkt me een goede gedachte, maar het hartstochtelijk streven naar gelijkheid door de libertijnse meerderheid in Nederland zal erkenning van dit beginsel tegenstaan.
Terecht waarschuwt de auteur ervoor dat we geen heilsverwachting van gelijkheid moeten hebben. Post heeft met zijn studie veel materiaal aangereikt. Alles wat erop gericht is het gelijkheidsbeginsel van artikel 1 van de Grondwet te laten domineren boven de andere vrijheden, zoals de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs, wordt door zijn informatieve en analyserende benadering helder in beeld gebracht. Ze biedt ook stof tot nadenken over de vraag of christenen nog in staat zijn andersdenkenden te overtuigen van het heilzame van de waarden en normen van Gods Woord.
Gelijkheid als nieuwe religie. Een studie over het spanningsveld tussen godsdienstvrijheid en gelijkheid, Henk Post; uitg. Wolf Legal Publishers, Nijmegen, 2010; ISBN 978 90 5850 563 7; 204 blz.; € 19,95.