Binnenland

Criminaliteit drukt succes integratie

DEN HAAG – De hoge criminaliteitscijfers blijven met voorsprong het opvallendste probleem in de integratie van allochtonen van de tweede generatie. Waar zij het op de meeste gebieden beter doen dan hun ouders, laten ze op dit punt een forse verslechtering zien.

Binnenlandredactie
26 November 2010 09:36Gewijzigd op 14 November 2020 12:40
Foto ANP
Foto ANP

Dat blijkt uit het ”Jaarrapport integratie 2010” van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat donderdag in Den Haag werd gepresenteerd.

Turken en Marokkanen van de tweede generatie worden niet alleen vaker verdacht van een misdrijf dan autochtonen, maar ook vaker dan de eerste generatie ooit verdacht is geweest. Op dat punt is er een duidelijke achteruitgang merkbaar. Meer dan de helft van de Marokkaanse jongens komt in zijn jeugd als verdachte in aanraking met de politie. Antilliaanse en Marokkaanse mannen zijn vijf keer vaker verdachte van een misdrijf dan autochtone mannen.

„De criminaliteitscijfers zijn echt heel hoog”, stelt demograaf Jan Latten van het CBS vast. Volgens hem werken de cijfers nog lang door. „Als je een baan wilt hebben, moet je toch zo’n verklaring van goed gedrag laten zien. Dan zit je weer met het volgende probleem, en daarna met weer een ander probleem. Deze criminaliteitscijfers zijn duidelijk van invloed op je verdere levenstraject.”

Volgens Latten moet er bewust beleid ontwikkeld worden ten aanzien van het criminaliteitsprobleem. „Dit gaat echt niet vanzelf over.”

Opvallend is dat relatief veel verdachte allochtonen in Schiedam wonen: deze gemeente staat zowel met het aantal verdachte Turken als Marokkanen, Surinamers en Antillianen in de top vijf, zo blijkt uit het rapport.

Behalve op het gebied van criminaliteit laat het ”Jaarrapport integratie 2010” vooral positieve cijfers zien: de tweede generatie niet-westerse allochtonen doet het over het geheel genomen beter in de Nederlandse samenleving dan haar ouders.

Daarbij wordt iedere allochtoon tot de tweede generatie gerekend van wie één ouder of beide ouders niet in Nederland zijn geboren. Pas wanneer beide ouders in Nederland zijn geboren, wordt er gesproken over de derde generatie. Op dit moment hoort zo’n 43 procent van de niet-westerse allochtonen tot de tweede generatie.

Ondanks de positieve veranderingen bij de tweede generatie is de weg naar totale integratie nog lang, waarschuwt Latten. „Integratie is een zeer geleidelijk proces en het vergt nog heel wat stappen.”

Volgens Latten duurt het algauw nog enkele decennia voordat de integratie geslaagd is. „Sommige dingen maak je zelf niet meer mee. De verbeteringen zullen van onderop moeten komen. De kinderen van de tweede generatie, die nu soms zelf nog maar 15 jaar zijn, beginnen weer met nieuwe kansen.”

De tweede generatie presteert vooral beter op school. Van de leerlingen die in het schooljaar 2003/2004 in het derde jaar van de middelbare school zaten, deed 28 procent havo/vwo. In 2009/2010 was dat 32 procent. Een vooruitgang, maar nog altijd minder dan de bijna 50 procent onder autochtonen.

Dat steeds meer allochtonen doorstromen naar het hoger onderwijs noemt Latten de opvallendste ontwikkeling in positieve zin. „Zij worden de bestuurders van straks.”

Begin 2010 woonden er 1,9 miljoen niet-westerse allochtonen in Nederland. Dat is circa 
11 procent van de totale bevolking. Marokkanen en Turken vormen daarvan de grootste groepen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer