Liefhebben
Romeinen 8:28
„En wij weten dat dengenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede…”
God zal voor ons zorgen als voor kinderen. In de tijd zijn wij genegen te vragen: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmee zullen wij ons kleden? O, gedenk, zijn wij kinderen van God, dan zal Hij, Die de raven spijzigt en de leliën kleedt, voor ons zorgen. Of, wanneer wij aan tijdelijke dingen al gebrek lijden. Alle kastijding, als die er is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn. Daar heeft de Heere echter ons eeuwig heil mee voor.
God zal ons als Zijn kinderen liefhebben. Soms menen wij dat God ons niet liefheeft, omdat wij Zijn liefde niet gevoelen, Zijn liefde niet kennen. Maar hebben wij onze kinderen niet lief, hoewel zij omdat zij nog jong zijn hun vader niet kennen? Of heeft vader hen niet lief, omdat hij hen soms uit het oog verliest en niet op de arm neemt? Sion zegt (Jesaja 49:14): „De Heere heeft mij verlaten, en de Heere heeft mij vergeten.” „Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten…? Ofschoon dezen vergaten, zo zal Ik toch u niet vergeten” (vers 15). Wij denken licht, omdat wij zo veel zonden of zo veel zwarigheden hebben, dat God ons daarom niet bemint.
Isaac Ambrosius, predikant te Preston (”Voorrechten van een gelovige ziel”, 1660)