SGP wil vrouwenstandpunt beter uitleggen
Dat een meerderheid in de gereformeerde gezindte er voorstander van is dat vrouwen lid zijn van een politieke partij, roept binnen de SGP uiteenlopende reacties op. Partijvoorzitter Kolijn: ”We hebben de laatste jaren verzuimd onze opvatting goed uit te leggen.” Wethouder Van Duijn uit Katwijk: ”In de formatiebesprekingen hebben we een hard bewijs dat ons standpunt schadelijk kan zijn in ons totale politieke bezig zijn.”
Dat er in de gereformeerde gezindte verschillend wordt gedacht over de betrokkenheid van vrouwen bij de politiek is algemeen bekend. Uit een onderzoek door deze krant blijkt voor het eerst hoe de verhoudingen ongeveer liggen. Ruim 50 procent van alle respondenten is er voorstander van dat vrouwen lid zijn van een politieke partij. Bij jongeren gaat het om 76 procent. Van alle ondervraagde jongeren -niet allen SGP-stemmers- vindt 56 procent dat mannen en vrouwen dezelfde politieke rechten hebben. In hun visie is dus een vrouwelijk SGP-kamerlid niet uitgesloten.
SGP-partijvoorzitter Kolijn is niet direct verrast door de cijfers, maar ze baren hem wel zorgen. ”De ontwikkeling in het denken en doen gaat onder ons bijzonder snel. Als je beseft dat in de jaren vijftig de sociaal-democraten het nog een zegen voor de maatschappij vonden als gehuwde vrouwen niet hoefden te werken, en je ziet hoe er nu in de breedte van de maatschappij -ook in de gereformeerde gezindte- over wordt gedacht, denk je: heeft men dat in het verleden nu allemaal verkeerd gezien? Of laten we ons te gemakkelijk meenemen in een algemeen denkklimaat?”
In de eerste helft van de jaren negentig werd Kolijns partij intern verscheurd door heftige debatten over het vrouwenlidmaatschap. De discussie werd afgesloten met een compromis: vrouwen konden geen lid worden van de SGP, maar de partij zou wel zorgen voor een mogelijkheid tot substantiële betrokkenheid. Uiteindelijk werd het buitengewoon lidmaatschap in het leven geroepen: vrouwen konden wel vergaderingen van kiesverenigingen bezoeken, meediscussiëren over bepaalde onderwerpen, maar konden niet meedoen aan stemmingen, laat staan in een bestuur gekozen worden.
Belangrijk aanjager van het debat van destijds was mevrouw H. Grabijn-van Putten, zelf wel lid in volledige rechten van de partij. Grabijn is niet verbaasd door de cijfers van het RD-onderzoek. ”Dat mensen zo denken, kun je om je heen merken. Voor veel mannen en vrouwen in de achterban van de SGP zou het heel gewoon zijn als vrouwen volledig mee zouden draaien in de politiek. Het is altijd mijn opvatting geweest dat de Bijbel christenen daar vrij in laat; niet in het kerkelijke ambt, wel in politieke functies. Ik ben blij dat 51 procent van de gereformeerde gezindte er blijkbaar ook zo over denkt.”
Toestemming vragen
Grabijn heeft de laatste tijd geen activiteiten meer ontwikkeld om de SGP alsnog tot openstelling van het lidmaatschap voor vrouwen te bewegen. ”Anderhalf jaar geleden heb ik voor het laatst met het hoofdbestuur gesproken. Ik heb toen het voorstel gedaan dat vrouwen aan hun man of aan hun vader toestemming moesten vragen om lid te mogen worden van de SGP. Dat zou recht doen aan het bijbelse principe dat elke man het hoofd is van zijn vrouw en van zijn gezin. Tevens zou het de buitenwacht in zoverre de mond snoeren dat men de SGP niet meer kon verwijten dat vrouwen geen volledig lid kunnen worden. Ik heb toen nog een gesprek gehad met het partijbestuur, maar inhoudelijk wilde men niet over mijn voorstel praten.”
De afgelopen weken heeft Grabijn zich enorm geërgerd aan de manier waarop media en politiek zich op het vrouwenstandpunt van de SGP stortten. ”Het oneerlijke vind ik dat het hen daar ten diepste niet echt om ging. Men heeft sowieso moeite met een christelijke, bijbelse partij. Wat ik de SGP verwijt, is dat zij er zelf voor gezorgd heeft dat anderen de kapstok van het vrouwenlidmaatschap konden gebruiken om hun afkeer van de partij te laten merken. Maar misschien dat deze formatiebesprekingen ertoe leiden dat het punt binnen de partij opnieuw wordt opgevoerd. Ik zal daar zelf geen initiatief toe nemen, maar juich het toe als anderen dat doen.”
Op die lijn zit ook SGP-wethouder Van Duijn uit Katwijk. ”In de formatiebesprekingen van de afgelopen weken hebben we een hard bewijs gekregen dat het vrouwenstandpunt van de SGP schadelijk kan zijn voor ons totale politieke bezig zijn. Het is moeilijk vast te stellen welk aandeel dit partijstandpunt gehad heeft in het aan de kant schuiven van ChristenUnie en SGP, maar dat het een rol gespeeld heeft, is duidelijk.”
Professioneel
Van Duijn, die veel waardering heeft voor de ”professionele wijze waarop Van der Vlies de formatiebesprekingen voerde”, betreurt het dat ”de mogelijkheid om iets van onze overtuiging in regeringsbeleid vorm te geven, blijkbaar onmogelijk gemaakt kan worden door ons standpunt over de vrouw.” Verschillende partijgenoten lieten hem de afgelopen weken weten die analyse te delen.
Van Duijn pleit daarom voor hernieuwde interne bezinning op dit thema. ”Daarbij mogen verschuivende opvattingen in eigen kring niet maatgevend zijn. Het moet erom gaan wat de Bijbel ons wel en niet leert. Zelf verwijs ik vaak naar Debora, die ook in het bestuur van het land bezig was. Meer in het algemeen gesproken kan ik niet inzien hoe je op bijbelse gronden het lidmaatschap van een politieke partij door vrouwen af zou kunnen wijzen. Wat mij betreft zouden mannen en vrouwen in de SGP volledig gelijke politieke rechten kunnen krijgen.”
Partijvoorzitter Kolijn kijkt daar anders tegenaan. ”We hebben hierover in de partij destijds een vervelende discussie gehad. Ik zou die niet graag opnieuw voeren. Temeer daar ik ervan overtuigd ben dat kerk en politiek bijzondere instellingen zijn, waarin vrouwen geen leiding behoren te geven. Ik baseer dat op de in de Bijbel genoemde scheppingsorde en ook wel op nieuwtestamentische gegevens. Ik hoor het ds. Hovius destijds in Putten nog zeggen: ”We kunnen het over veel dingen oneens zijn, maar één ding weten we met elkaar wel: dat het regeerambt de vrouw niet toekomt.” Die opvatting is wat mij betreft te diep geworteld dan dat we haar prijs zouden mogen geven vanwege verschuivende praktijken in eigen kring.”
Volgens Kolijn heeft de partij verzuimd het standpunt over de vrouw uit te leggen aan de nieuwe generatie. ”We zijn te snel met de discussie gestopt. In mijn contacten met jonge mensen merk ik dat hun opvatting verandert als je uitleg geeft over hoe de zaken gelopen zijn en als je ze wijst op de uiterste consequentie van hun opvatting, namelijk dat we dan ook een vrouwelijk SGP-kamerlid zouden kunnen krijgen. Mede om die reden hebben we destijds de grens getrokken vóór het partijlidmaatschap. Hadden we het partijlidmaatschap toegestaan, dan hadden we juridisch geen been meer om op te staan als we vrouwen niet op kandidatenlijsten wilden toelaten.”
Groepsbezoeken
Ook partijleider Van der Vlies vindt dat er in het uitleggen van het standpunt veel geïnvesteerd moet worden. ”We merken het bij groepsbezoeken aan het Tweede-Kamergebouw: het is allerminst vanzelfsprekend meer dat jongeren ons standpunt over kinderopvang of over vrouwen in de politiek delen. En dan heb ik het helemaal niet over de modernste jongeren in onze achterban. Nee, moderne ideeën over emancipatie leven heel breed.”
Van der Vlies ziet het niet als de taak van een politieke partij om zich te bemoeien met de taakverdeling tussen man en vrouw in het gezin. ”Ik vind dat de eigen verantwoordelijkheid van mensen, waarbij ik natuurlijk hoop dat onze jongeren daar een weg in vinden in eerbiedig luisteren naar de Schrift. Ook hoop ik dat kerken daarin hun taak verstaan en jongeren ook op dit punt toerusten.”
Wat de plaats van de vrouw in de politiek betreft merkt het kamerlid dat jongeren weliswaar anders denken dan de oudere generatie, maar dat het voor hen niet om een hoofdpunt gaat. ”Velen hebben toch ook wel de houding: laten we die discussie maar niet opnieuw starten. Daar wordt in d e partij nu eenmaal verschillend over gedacht. De SGP staat toch voor meer zaken dan alleen dit punt. Laten we díe zaken zo veel mogelijk benadrukken.”
Ook SGP-jongeren-voorzitter Elbert Dijkgraaf gelooft dat meer uitleg over het vrouwenstandpunt van groot belang is. ”Dat merk ik in individuele contacten met jongeren. Als je erover gaat praten, erkent men al snel: Het ligt toch ingewikkelder dan ik dacht.” Dijkgraaf wijst erop dat dus ook onder de jongeren nog ongeveer eenderde deel tegen het partijlidmaatschap van vrouwen is. ”De vraag is daarom of je die discussie weer helemaal overnieuw moet starten.”
Sjibbolet
Volgens Dijkgraaf ligt er in het bijzonder voor de jongerenorganisatie een taak om het partijstandpunt aan oude en nieuwe leden uit te leggen. ”Ik hoop in elk geval dat er de komende jaren open over gesproken kan worden. Van tien jaar geleden herinner ik me dat het onderwerp enorm beladen was. Een taboe kunnen we ons echter in deze tijd niet meer veroorloven.” Volgens de jongerenvoorzitter, die volgende week wordt opgevolgd door Christian van Bemmel, mag het thema in geen geval een sjibbolet zijn. ”Zij die voor het vrouwenlidmaatschap zijn, of voor volledig gelijke politieke rechten, zijn net zo goed echte SGP’ers als zij die daar tegen zijn.”