Guerrilla’s Colombia mogelijk naar Frankrijk
De regering van Colombia overweegt om ongeveer duizend guerrillastrijders uit gevangenschap te ontslaan in ruil voor de vrijlating van de bijna 800 mensen die de twee revolutionaire legers van het land gegijzeld houden. Frankrijk verklaart zich bij monde van minister Dominique de Villepin van Buitenlandse Zaken bereid de uitwisseling mogelijk te maken door de gedetineerde rebellen tijdelijk vast te houden totdat de guerrillalegers hun deel van de transactie zijn nagekomen.
President Alvaro Uribe verklaarde dinsdag op de televisie dat hij er geen moeite mee heeft de gevangen strijders naar Frankrijk te sturen, mits dat land erop toeziet dat zij niet terugkeren naar Colombia. „Het mag niet zo zijn dat deze criminelen dadelijk hun oude leven en gewoonten hervatten”, aldus Uribe, die ook zinspeelde op een mogelijke bemiddelingsrol voor de Verenigde Naties in het langslepende conflict.
De strijd in Colombia nam eerder deze week opnieuw een dramatische wending nadat een eenheid van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) in de provincie Antioquia elf gijzelaars om het leven bracht tijdens een vlucht voor een oprukkende colonne van het regeringsleger. Volgens de FARC-leiding is het bloedbad evenwel het gevolg van een mislukte bestorming van een guerrillakamp.
Onder de slachtoffers bevinden zich de gouverneur van de provincie, diens vredesonderhandelaar en een oud-minister van Defensie. Ironisch genoeg vielen de drie in handen van de guerrilla tijdens een vredesmars in het stadje Caicedo. Ook kwamen acht militairen om het leven die door de guerrilla’s krijgsgevangen waren gemaakt. De ontzielde lichamen van de geëxecuteerde gevangenen zijn inmiddels teruggevonden nabij het junglestadje Urrao, ongeveer 300 kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Bogota.
De verantwoordelijke guerrilla’s wisten te ontkomen aan hun achtervolgers en verdwenen in het oerwoud. Het drama in Antioquia voltrok zich daags nadat de generaals Jorge Mora en Carlos Ospina namens de legerleiding hadden verklaard dat de guerrillabewegingen „bijna verslagen” zijn. Volgens beide legerleiders is er sinds het aantreden van president Alvaro Uribe en het begin van diens militaire offensief „een duidelijk merkbare” vermindering te constateren van het aantal terreurdaden.
De generaals verzekerden tegenover de krant El Espectador dat het regeringsleger het laatste jaar geen veldslag meer heeft verloren en de revolutionairen „op alle fronten” verslaat. Dit is volgens hen onder meer toe te schrijven aan het moderne wapenmateriaal dat het leger ontving uit de Verenigde Staten.
Niettegenstaande het ongebreidelde optimisme van de twee generaals, deed president Jacques Chirac van Frankrijk een beroep op zijn Colombiaanse ambtgenoot om het leger ervan te weerhouden gijzelaars gewapenderhand te bevrijden. Het verzoek uit Parijs was mede ingegeven door de smeekbeden van de familie van de Colombiaans-Franse politica en voormalige presidentskandidate Ingrid Betancourt, die al vijftien maanden in handen van de FARC is.
Betancourts voormalige echtgenoot Fabrice Delloye zei dat het Colombiaanse leger faalt in negen van de tien keer wanneer het probeert gijzelaars te bevrijden. „De indruk bestaat dat Ingrid meer heeft te vrezen van haar zogenaamde verlossers dan van de guerrilla’s die haar gevangen houden”, aldus Delloye.
President Alvaro Uribe is geenszins van plan om zijn generaals terug te fluiten. „Het is onze plicht om ontvoerde landgenoten en buitenlanders die hun lot delen op te sporen en te bevrijden net zoals het leger overal zal optreden waar de rechten en vrijheden van Colombianen in het geding zijn gebracht door gewetenloze criminelen”, aldus Uribe.
Het bloedbad in de provincie Antioquia komt, als gewoonlijk, op een politiek pijnlijk moment. Regering en guerrilla weigeren met elkaar over vrede te praten maar waren de vorige week na veel treuzelen overeengekomen om te gaan praten over de uitwisseling van elkaars gevangenen.
De Revolutionaire Strijdkrachten hadden zelfs twee afgevaardigden benoemd om met de regering te praten over de logistieke organisatie van de ruil. Hoewel president Uribe verklaarde dat hij in principe bereid blijft om „met hulp van een derde partij” gevangenen uit te wisselen, verzekerde het staatshoofd dat het gebeurde in Antioquia voor hem reden is om de strijd verder op te voeren.
Als bewijs dat hij de daad bij het woord voegt, stuurde Uribe dinsdag twee extra bataljons naar de provincie om te helpen bij het opsporen en elimineren van plaatselijke guerrilla-eenheden. Ook liet Uribe het eerste zogeheten stootbataljon mobiliseren dat is opgericht, uitgerust en opgeleid met Amerikaanse militaire hulp. Deze elite-eenheid van 1200 man gaat in de bergen rond de stad Cali de guerrilla opzoeken.
Volgens senator Luis Alfredo Ramos, voorzitter van het nationale Congres, zorgt de escalatie van gruweldaden ervoor dat steeds minder mensen bereid zijn om met de guerrilla te praten. „De rebellen schieten zich hiermee zelf in de voet”, zo vindt senator Ramos, die erop wijst dat de laatste opiniepeilingen aantonen dat driekwart deel van de bevolking de harde aanpak van president Uribe van ganser harte steunt.
Het guerrillaconflict dat Colombia verscheurt duurt al bijna veertig jaar en heeft in die tijd aan bijna een kwart miljoen mensen het leven gekost. De oorlog heeft ongeveer 3 miljoen mensen ontheemd. Jaarlijks ontvoeren de twee actieve guerrillabewegingen gemiddeld 3000mensen. Samen met de opbrengst uit de teelt en verwerking van clandestiene gewassen als cocaïne en heroïne, financiert het losgeld de revolutionaire strijd.