Gemeente Sluis kan opgelucht ademhalen
DEN HAAG – Afgezet tegen de forse weerstand die het kabinetsplan om de regels rond koopzondagen aan te scherpen ondervond, was de publieke tribune in de Eerste Kamer dinsdagavond angstvallig leeg.
Slechts een handjevol belangstellenden volgde het debat over de wetswijziging. Die toeschouwers kwamen ook nog eens nagenoeg allemaal uit Sluis, een vestingstadje in het uiterste westen van Zeeuws Vlaanderen.
Gemeenteraadsleden en winkeliers maakten dinsdag de verre reis richting Den Haag omdat zij vrezen dat de aanscherping van de Winkeltijdenwet ertoe zal leiden dat het straks over en uit is met hun wekelijkse en lucratieve koopzondag, die vooral door Belgen goed wordt bezocht.
Niemand minder dan minister Verhagen (Economische Zaken) stelde Sluis gerust. In tegenstelling tot alle indianenverhalen die de ronde doen, is het kabinet –dat het wetsvoorstel overneemt van de vorige coalitie– helemaal niet van plan het aantal koopzondagen in te perken. „Deze wetswijziging geeft gemeenten juist houvast”, zei Verhagen, die tevens stelde dat het plaatsje Sluis er waarschijnlijk „geen enkele moeite” mee zal hebben om de extra koopzondagen ook in de toekomst te onderbouwen.
Volgens de vicepremier gaat het wetsvoorstel slechts het oneigenlijk gebruik tegen dat gemeenten maken van de wet door op basis van toeristische aantrekkingskracht extra koopzondagen toe te staan, terwijl ze feitelijk niet toeristisch zijn. „Zet een paar klompen neer en je bent toeristisch”, zei SGP-senator Van den Berg ter illustratie van deze methodiek die door steeds meer gemeenten wordt toegepast.
Door de wetswijziging moeten gemeenten straks aantonen over substantiële toeristische aantrekkingskracht te beschikken. Ook moeten zij bij hun beslissing over extra koopzondagen de belangen afwegen van onder meer zondagsrust, veiligheid, maar ook die van kleine winkeliers en winkelpersoneel.
Tijdens het debat bleek dat een Kamermeerheid van CDA, SP, ChristenUnie, SGP en de Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) zich dinsdag zal scharen achter het wetsvoorstel, dat wordt gezien als een handreiking in het vorige kabinet van PvdA en CDA aan de toenmalige coalitiepartner ChristenUnie.
CDA-senator Terpstra waste PvdA-Eerste Kamerlid Sylvester dinsdagavond de oren, omdat de PvdA direct na de val van Balkenende IV de handen aftrok van dit politieke compromis en er nu zelfs voor pleit om gemeenten volledig de vrije hand te geven bij het bepalen van koopzondagen. „U stelt dat daaraan een groeiende maatschappelijke behoefte is. Vorig jaar stemde u in de Tweede Kamer echter nog voor deze wetsaanscherping. Zijn die maatschappelijke ontwikkelingen dan zó snel gegaan?”
VVD-senator Asscher noemde het „onzinnig” dat de huidige coalitie van CDA en VVD het „wisselgeld van het vorige kabinet voor de CU” nu wil omzetten in klinkende munt.” De wetswijziging –„een bestuurlijk en juridisch wangedrocht”– is volgens hem zelfs in tegenspraak met het coalitieakkoord, waarin staat dat de huidige situatie rond koopzondagen gehandhaafd blijft. „Maar het wordt nu allemaal juist moeilijker voor gemeenten. Hier staat dus een verbaasde liberaal.”
Verhagen pareerde die kritiek door te stellen dat hij „toch als geen ander op de hoogte is” van de afspraken tijdens de coalitieonderhandelingen. „En ik kan u verzekeren: het héle kabinet staat achter de voortzetting van dit wetsvoorstel.”