„Ook Lange Pijl-indiaan heeft Bijbel nodig”
GENEMUIDEN – Diep in het Braziliaanse Amazonegebied wonen indianen die nog geen Bijbel hebben. De stichting De Lichtkring wil daar, onder aanvuring van M. A. Mijnders-van Woerden, verandering in brengen. Het ervaren Amerikaanse zendingsechtpaar Joe en Tamara Hill was de afgelopen weken in Nederland om haar te adviseren.
Joe Hill (64) is een gedreven persoon. Vanuit het besef dat de Heere hem riep om onder de Indianen te werken, heeft hij veel werk verzet.
„Toen ik een jaar of 22 was”, zegt hij, „hoorde ik een lezing van een zendeling die onder de Trio-indianen in het Amazonegebied werkte. Hij vertelde hoe God hem gebruikt had. God sprak op dat moment in mijn hart dat ik dat werk ook moest gaan doen.”
Die roeping bepaalde zijn verdere studie. Hill ging in de Amerikaanse staat South Carolina naar een Bijbel- en zendingsschool en volgde daarna taaltrainingen aan de universiteit van Oklahoma.
In 1972 reisde Joe met zijn vrouw Tamara naar de jungle van Brazilië. „Dat was een omwenteling in ons leven. Ik had geen enkele jungle-ervaring. Ik had altijd in een westerse samenleving gewoond, met haasten en haasten. Toen kwamen wij bij de indianen, waar alles om relaties draait.”
Het begin was niet eenvoudig, maar „het was goed”, vertelt Hill in Genemuiden, waar hij verblijft in verband met het houden van lezingen op de Pieter Zandtscholengemeenschap. „Ik wist dat God me bij de Trio-indianen wilde hebben. Dan zou Hij ook alles geven wat ik nodig zou hebben om er mijn taak op te pakken.”
Hill adviseert beginnende zendelingen nog steeds dat zij de eerste twee jaar nooit de beslissing moeten nemen om terug te keren. „De eerste jaren zijn zwaar. En satan zal alles doen om je moedeloos te maken. Hij zal je proberen te verleiden om te stoppen. Maar God zal helpen, daar moet je op bouwen.”
Joe en Tamara Hill begonnen met het leren van de taal van de Trio-indianen. „Na negen maanden vroeg een collega me ’s zondags te preken in die taal. Ik was er nog niet aan toe, maar ik moest. Zo heb ik de taal snel geleerd.” Verder verdiepten zij zich in de cultuur van hun nieuwe woonomgeving. „We probeerden te eten wat de indianen aten. Dat wordt gewaardeerd. Daar wordt op gelet.”
Na enkele jaren groeide het verlangen een stam op te zoeken die nog geen Bijbel had. „Diep in het Braziliaanse oerwoud leeft een stam waar de Wai Wai-indianen contact mee hadden. Christelijke Wai Wai-indianen vertelden die stam bij bezoeken over Jezus. God heeft de Wai Wai-indianen zo willen gebruiken. Er waren echter nog nooit zendelingen naar die stam geweest.” Uit veiligheidsoverwegingen noemt het echtpaar de naam van de clan niet, maar spreekt ze over de Lange Pijl-indianen, omdat zij bij de jacht pijlen van circa twee meter lang gebruiken.
Na drie jaar bij de Wai Wai-indianen te hebben gewoond ter voorbereiding, trokken Hill en zijn vrouw naar de Lange Pijl-indianen. „We hadden mensen gevraagd te bidden voor een opening. Die kwam er en wij hebben twee jaar bij deze indianen geleefd en geprobeerd hun taal op schrift te zetten. Dat was echt pionierswerk.”
Droom
Een christelijke Wai Wai-indiaan was in een droom bepaald bij de noodzaak van het werk onder de Lange Pijl-indianen. Hill: „Hij kwam op een morgen naar me toe en vertelde dat hij in een droom een dorp van de Lange Pijl-indianen had gezien. Dat daar een veld was dat klaar was om beplant te worden. Toen verscheen in de droom een groot monster, dat verjoeg de Lange Pijl-mensen. God zei tegen de indiaan: „Zing de hymne: ”Geprezen zij God”.” Toen vielen de zeven koppen van het monster af. God zei nog een keer: „Zing de hymne: ”Geprezen zij God”.” Toen verdween het lichaam van het monster. Die droom was voor ons een duidelijke boodschap van God. Een bemoediging om naar die stam te gaan.”
Na twee jaar moest het echtpaar Hill de Lange Pijl-stam verlaten. Het keerde in 1994 terug naar de Verenigde Staten, waar het nog jaren onder Noord-Amerikaanse indianen werkte. „Al die tijd is ons gebed echter geweest dat de Lange Pijl-indianen ooit ook Gods Woord zouden hebben.”
Hill en zijn vrouw waren daarom ook verwonderd toen zij dit voorjaar een brief kregen van de Nederlandse zendingsvrouw Mijnders-van Woerden –mede bekend van de Bonisa-zending, die actief is in China– met vragen om advies: hoe Bijbelvertaalwerk voor de Lange-Pijlindianen aan te pakken? Ze kwamen daarom graag naar Nederland om hun kennis en ervaring met de Nederlanders te delen. „De Heere bestuurt alles.”
Stichting De Lichtkring
Bij veel zendingsliefhebbers staat ”Mijnders-van Woerden” voor de Bonisa-zending in China. Minder bekend is dat de zendingsvrouw op haar hoge leeftijd via stichting ”De Lichtkring” ook actief is voor de Evangelieverkondiging onder indianen in het Amazonegebied (Brazilië). Tijdens een bezoek aan haar kinderen in Suriname hoorde zij over de Wai Wai-chief Elka, die ze later ook persoonlijk ontmoette. Hij was een heidense toverdokter geweest, maar tot bekering gekomen en verspreidde Gods Woord actief. „Zijn levensverhaal is de basis geworden voor het boek ”De indiaan met de Brief” waarvan eerder dit jaar de tweede druk verscheen. Het is een op waarheid berustend verhaal”, vertelt Mijnders-van Woerden.
Zij hoorde ook van indianen die nog nooit van Jezus hadden horen vertellen. „Stichting De Lichtkring wil vooral werken aan een Bijbelvertaling voor die Lange Pijl-indianen. Het werk is moeilijk, maar ik ben bepaald bij Spreuken 24:11: „Red degenen die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen naar de dood, zo gij u onthoudt.””