De Senaat en de paradox van de PVV
Het wordt een boeiende stemming, dinsdag in de Eerste Kamer. Waarschijnlijk krijgt een door de ChristenUnie ingediende motie, die het kabinet vraagt om „een integrale herziene visie op de woningmarkt”, een krappe meerderheid.
Vervelend voor Rutte? Valt wel mee. Natuurlijk hebben hij en zijn bewindslieden volstrekt geen zin om dit onderzoek te gaan uitvoeren. Dit kabinet wíl immers geen aantasting van de hypotheekrenteaftrek en dus geen grote veranderingen op de woningmarkt? Dan heeft het onderzoeken daarvan ook geen nut.
Maar er zijn nog genoeg vluchtwegen. Eén daarvan is de motie in het geheel niet uitvoeren. Het staatsrecht biedt regeringen die ruimte.
Toch is de door CU-senator De Boer ingediende motie wel degelijk een signaal. Zij laat nog eens helder zien dat de huidige regeringscoalitie een groot probleem heeft in de Senaat. De PVV is daar in het geheel niet vertegenwoordigd. Het CDA telt er 21 zetels, de VVD 14. Samen geeft dat 35 zetels, dus 3 te weinig voor een meerderheid.
Het gebrek aan steun in de Senaat kan het kabinet-Rutte/Verhagen lelijk gaan opbreken. Nee, nog niet meteen. De wetgevingsmachine van een nieuwe regering komt altijd traag op gang. De eerste nieuwe wetsvoorstellen bereiken pas na een maand of wat de Eerste Kamer. Maar dán komt het er ook echt op aan of een coalitie in de Senaat een meerderheid heeft. Zo niet, dan is een kabinet feitelijk vleugellam.
Geen wonder dat VVD, CDA en PVV zich opmaken voor een zware verkiezingsstrijd. Reeds over vier maanden, op 2 maart 2011, kiest Nederland zijn Provinciale Staten, die op hun beurt de samenstelling van de Senaat bepalen.
Hoe sterk de partijen aan deze verkiezing hechten, blijkt uit de zwaargewichten die ze erbij gaan inzetten. Bij de VVD moet oud-minister en oud-MKB-voorzitter Hermans de klus gaan klaren. Bij het CDA is het de bedoeling dat de invloedrijkste niet-politicus van Nederland, Brinkman, de kar gaat trekken. En D66 wil met niemand minder in zee dan oud-minister Van Boxtel.
Wat zijn voor de huidige coalitie de kansen op een meerderheid? Onmogelijk is het behalen daarvan zeker niet. De VVD staat in de Eerste Kamer momenteel op 14 zetels. In het topjaar 1995 scoorden de liberalen –door het Bolkesteineffect– 23 zetels.
Zou de VVD nu opnieuw een piek beleven met een score van bijvoorbeeld 20 zetels, dan is de voor de coalitie benodigde winst van 5 zetels al binnen. Mits het CDA, dat de laatste vijftien jaar in de Senaat rond de 20 zetels schommelde, niet eenzelfde verlies gaat lijden als het op 9 juni deed.
Maar dat zou dan weer kunnen worden gecompenseerd door groei van de PVV. Bij de Tweede Kamerverkiezingen behaalde de partij 15,5 procent van de stemmen. Vertaald naar de Eerste Kamer zou dat om en nabij de 11 zetels kunnen opleveren. Dat tikt lekker aan bij het vormen van een rechtse meerderheid.
Toch blijft juist de PVV de grootste risicofactor van dit kabinet. De kwestie-Lucassen, die de partij deze week in zwaar weer bracht, toont dat in meer dan één opzicht aan. In de eerste plaats is deze zaak een regelrechte bedreiging van de huidige coalitie. Wordt Lucassen, die blijkbaar van alles op zijn kerfstok heeft, uit de PVV-fractie gegooid en gaat hij door als onafhankelijk parlementariër, dan is het kabinet meteen zijn vaste meerderheid in de Tweede Kamer kwijt.
Maar ook als het anders loopt en Lucassen bijvoorbeeld vrijwillig zijn biezen pakt, legt de affaire op pijnlijke wijze de achilleshiel van de PVV bloot. Die partij heeft de grootste moeite om geschikte, betrouwbare kandidaten te vinden voor allerhande politieke functies. Van de 24-koppige Kamerfractie is Lucassen na Graus, Brinkman en Hernandez nu al de vierde volksvertegenwoordiger die door gepleegde gewelddadigheden in opspraak is geraakt. Blijkbaar oefent de partij een relatief grote aantrekkingskracht uit op al dan niet kaalgeschoren lieden met losse handjes.
Hier stuiten we op de paradox van de PVV. Als de partij níét groeit, brengt zij de coalitie in gevaar doordat er in de Senaat geen meerderheid ontstaat. Als de partij wél hard groeit, brengt zij zichzelf in gevaar door het relatief grote aantal duistere personen dat zich bij haar vervoegt en op wie partijleider Wilders op den duur geen controle meer heeft.