RDNet niet langer zelfstandig verder
RDNet, de schone internetprovider van het Reformatorisch Dagblad, gaat niet langer zelfstandig verder. Ondanks een intensieve campagne, waarbij onder meer 57.000 cd-roms werden verzonden, blijft het aantal abonnees te laag.
De raad van bestuur van de Erdee-holding heeft daarom besloten te onderzoeken of de provideractiviteiten elders ondergebracht kunnen worden.
B. J. Peters, manager RDNet, toont zich teleurgesteld. „We hoopten dat door een flinke prijsverlaging van het RDNet-Plus en de introductie van een nieuw product, RDNet-Pro, het abonneebestand vanaf januari fors zou toenemen. We hadden toen 3800 abonnees, en voor een gezonde exploitatie moesten we 1 april gegroeid zijn tot 7500. We zijn uitgekomen op 5900, dus we hebben helaas slechts de helft van onze verwachting kunnen realiseren. Daarmee kunnen we amper de omzetderving compenseren die het gevolg is van de prijsverlaging van het Plus-abonnement.”
Zelfs met een conservatieve schatting verwacht Peters dat zich binnen de achterban van het Reformatorisch Dagblad zo’n 30.000 aansluitingen bevinden. „Een klein deel daarvan zit bij Filternet of Solcon, maar de rest van de gezindte gaat daar blijkbaar nogal gemakkelijk mee om. Het is duidelijk dat er onvoldoende draagvlak is voor ons product.”
Van de nieuwe abonnees had 49 procent nog geen internetabonnement en 46 procent een open aansluiting.
Voorlopig merken de huidige abonnees weinig van de verandering, en Peters hoopt vóór de zomervakantie duidelijkheid te hebben over samenwerking met andere internetproviders. „We zullen daarbij zoeken naar een zo goed mogelijk filterproduct. We kunnen in dit stadium niets garanderen, maar we zullen ons met name inzetten voor verantwoorde internettoegang voor het onderwijs.”
De Erdee-holding startte in oktober 1999 met RDNet-Plus, toen zo’n 10 procent van de achterban van het RD een internetaansluiting had. Het aantal toegelaten sites bedroeg toen 400, nu bijna 40.000, terwijl inmiddels een filtermogelijkheid is toegevoegd. Het project heeft circa 3 miljoen euro gekost.