Tussen 1945 en 1975 werden ongeveer 15.000 Nederlandse militairen naar Suriname uitgezonden. In die periode lieten 39 van hen het leven als gevolg van ongevallen en ziektes. Veertien omgekomen militairen kegen tussen 1945 en circa 1960 een laatste rustplaats op begraafplaatsen verspreid over Paramaribo, de overige lichamen werden overgebracht naar Nederland.

Toen vorig jaar duidelijk werd dat de veertien graven zouden worden geruimd, schreef de belangenvereniging van de oud-gedienden, TRIS Kontakten, het Nederlandse ministerie van Defensie aan met het verzoek als eerbetoon aan de omgekomen kameraden een graftombe op te richten. De lichamen werden opgegraven, onderzocht door forensisch onderzoekers en overgebracht naar de nieuwe rustplaats, die gisteren officieel werd ingewijd met toespraken en gebed.

Bij de plechtigheid was de 78-jarige Tine Bijlstra-Gudde aanwezig, weduwe van eerste luitenant Bijlstra, die op 25 februari 1955 op 25-jarige leeftijd met vijf collega’s omkwam door een mijnexplosie. „De predikant kwam toen bij mij thuis om te vertellen wat er gebeurd was. Dat was vreselijk, ik wilde het niet geloven”, vertelde ze gisteren.

„Ik was toen pas 23, we waren nog zo jong. Ik heb hem niet kunnen begraven, het was toen niet gebruikelijk dat omgekomen militairen naar Nederland werden overgebracht. Dat is tegenwoordig wel anders met al het eerbetoon voor soldaten die in Afghanistan sneuvelen. Hun lichamen worden meteen overgevlogen.”

Na ruim 55 jaar kon ze gisteren eindelijk, samen met haar zoon, afscheid nemen van haar man. „Het was indrukwekkend en emotioneel. Vooral de mooie toespraak van de predikant was uit het hart gegrepen. Na al die jaren is het toch goed gekomen.” Voor haar terugkeer naar Nederland, volgende week, zal ze een gedeelte van haar bruidsboeket, dat ze bijna zes decennia heeft bewaard, bij de graftombe leggen.