Bezwaar tegen ozb-taxatie makkelijker
De onroerendezaakbelasting (ozb) is de belasting die woningeigenaren jaarlijks betalen over de waarde van hun woning. Omdat de belasting door de gemeente wordt geheven, is het belastingtarief per gemeente verschillend.
Om te bepalen wat de belastinggrondslag is, bepaalt de gemeente de waarde van de woning. Deze waardebepaling is niet alleen van belang voor de ozb, maar ze is ook van invloed op bijvoorbeeld de hoogte van het eigenwoningforfait in box 1 van de inkomstenbelasting en de erfbelasting die betaald moet worden bij de verkrijging van een woning na overlijden van de huiseigenaar.
In de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) is vastgelegd hoe een gemeente de waarde van een onroerende zaak moet bepalen. Deze waarde wordt ook wel de WOZ-waarde genoemd. De praktijk leert dat een belastingplichtige (in dit geval de woningeigenaar) en een gemeente nogal eens van mening kunnen verschillen over de waarde van een bepaalde onroerende zaak. De taxatie van de gemeente is veelal gebaseerd op hetzelfde type woningen in een bepaalde omgeving. Deze benadering blijkt echter niet altijd even nauwkeurig te zijn.
Belastingplichtigen hebben dan ook de mogelijkheid om in een bezwaar- en beroepsprocedure met argumenten de vastgestelde waarde te bestrijden. Veelal doet een gemeente die overspoeld wordt met bezwaarschriften de zaak op eenvoudige wijze af, al gaat er vaak veel tijd overheen voor een definitief besluit is genomen.
Om ervoor te zorgen dat het aantal procedures over de waardering van onroerende zaken werd beperkt, is de zogenaamde Fierensmarge geïntroduceerd. Deze wettelijke marge –die zijn naam dankt aan het initiërende PvdA-Kamerlid– zou gemeenten moeten helpen bij het afhandelen van bezwaren. Door het invoeren van deze marge hoefde de waarde van een onroerende zaak in de bezwaarprocedure slechts te worden verlaagd indien deze een bepaald percentage (2 tot 5) of minimumbedrag overschreed. Bij een betrekkelijk kleine afwijking bleef de vastgestelde waarde in stand en volgde een negatief besluit op het bezwaar.
Een voorbeeld: een gemeente stelt de WOZ-waarde van een woning vast op 250.000 euro. De woningeigenaar vindt deze waarde veel te hoog, aangezien er recent een drukke weg achter zijn huis is aangelegd. Hij gaat in bezwaar tegen de waardebepaling en de aanslag onroerendezaakbelasting. Bij een officiële taxatie van een onafhankelijke taxateur blijkt vervolgens dat de waarde inderdaad lager is, te weten 245.000 euro. De gemeente moet in beginsel de aanslag corrigeren, maar hoeft dat in dit geval niet te doen omdat de afwijking te klein is. De afwijking valt binnen de Fierensmarge.
Daar is nu verandering in gekomen. Al was het belang maar gering, een belastingplichtige heeft in een rechtelijke proefprocedure de Fierensmarge bestreden door strijdigheid met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aannemelijk te maken. En niet zonder succes. De feiten waren als volgt: de gemeente Rotterdam had de WOZ-waarde van een woning vastgesteld op 99.000 euro. De eigenaar van de woning en de gemeente waren het er later over eens dat de werkelijke waarde van de onroerende zaak echter lager was, namelijk 95.000 euro. De gemeente weigerde de vastgestelde waarde van de onroerende zaak te verlagen tot de werkelijke waarde en deed daarbij een beroep op de Fierensmarge. De belastingplichtige bedacht zich geen moment en stapte naar de rechter.
Op 22 oktober heeft het hoogste rechtsorgaan in Nederland, de Hoge Raad, in deze zaak geoordeeld dat de Fierensmarge een principieel onjuiste bepaling is, die strijdig is met het EVRM.
Het EVRM brengt volgens de Hoge Raad mee dat er steeds een effectieve mogelijkheid moet bestaan tot betwisting van de rechtmatigheid van de hoogte van een vastgesteld bedrag aan belasting. Door toepassing van de Fierensmarge is deze mogelijkheid er niet. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat het streven van de wetgever om de werklast voor de gemeenten en de rechter in belastingzaken te verminderen geen rechtvaardiging is voor de Fierensmarge.
Ook het feit dat het om relatief kleine belangen zou gaan, kan op weinig sympathie van de Hoge Raad rekenen. Zeker nu steeds meer belastingen worden gekoppeld aan de WOZ-waarde is er namelijk lang niet altijd sprake van kleine belangen.
De uitkomst in deze zaak is bijzonder te noemen, want de Hoge Raad volgt niet zijn eerder gekozen standpunt. Hij gaat uitdrukkelijk om en draagt alle gemeenten en rechters op om de Fierensmarge onmiddellijk buiten toepassing te verklaren. Het spreekt voor zich dat het vervallen van afrondingen op grond van de Fierensmarge zal leiden tot meer bezwaarschriften.
De auteur is werkzaam bij PwC Belastingadviseurs. Reageer hier aan de scribent.