Macro-economisch nieuws valt tegen
In een week met veel belangrijke macro-economische cijfers ging de meeste aandacht uit naar de bedrijfscijfers. Dat was maar goed ook, want per saldo viel het macronieuws tegen.
De Duitse economie vertoont een duidelijk zwakkere ontwikkeling dan de eurozone als geheel en het geringe vertrouwen van de Duitse ondernemers wordt dan ook niet als maatgevend voor de rest van Europa gezien.
Een dinsdag gepubliceerde daling van het Franse ondernemersvertrouwen en een neerwaartse bijstelling van de economische groei in Frankrijk in het vierde kwartaal werpen echter een ander licht op de zaak. De Franse economie toonde eind vorig jaar een krimp en staat dus met één been in een recessie. Een schrale troost is dat op grond van recente macrocijfers gerekend mag worden op een positieve groei in het eerste kwartaal.
In contrast met de zwakke Europese cijfers werd in de VS een sterke stijging van het consumentenvertrouwen bekendgemaakt. De stijging was de grootste sinds het einde van de eerste Golfoorlog in 1991 en de index ligt nu op het hoogste niveau sinds november vorig jaar. De oorzaak was duidelijk: opluchting over de afloop van de oorlog in Irak.
Fed-voorzitter Greenspan vond het woensdagavond nog te vroeg om harde conclusies te trekken over de gevolgen van de snelle afloop van de oorlog voor de economie. Hij handhaafde zijn optimistische verwachting van een verder doorzettend economisch herstel in de VS, maar minder geruststellend waren zijn zorgen over het gebrek aan ”pricing power” bij Amerikaanse bedrijven, oftewel de beperkte mogelijkheden voor ondernemingen om kosten door te berekenen in de afzetprijzen. De pricing power is van groot belang voor de winstontwikkeling.
Donderdag was een daling van de inkoopmanagersindex van de Amerikaanse industrie teleurstellend nieuws voor de financiële markten. De index geldt als een goede voorspeller voor de economische ontwikkeling. Anders dan bijvoorbeeld het consumentenvertrouwen, meet deze indicator geen meningen of verwachtingen, maar harde gegevens.
De op vrijdag uitkomende Amerikaanse arbeidsmarktcijfers gaven een gemengd beeld te zien. Tegenover een meevallende daling van de werkgelegenheid stond in april een groter dan verwachte stijging van de werkloosheid.
Veel sterker dan voor de inkoopmanagersindex, geldt dat in deze cijfers de afloop van de Golfoorlog nog niet merkbaar is. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt lopen drie tot zes maanden achter op de economische ontwikkeling.
De komende week staat vooral in het teken van de centrale banken. Het Federal Open Market Committee, het beleidsbepalende orgaan van de Amerikaanse Fed, zal dinsdag waarschijnlijk de officiële rentetarieven ongewijzigd laten.
De beslissingen die de Bank of England en de Europese Centrale Bank donderdag nemen zijn moeilijker te voorspellen. Met name de Britse consument is de laatste tijd minder geneigd geld uit te geven, terwijl er indicaties zijn dat de ’boom’ op de woningmarkt ten einde begint te lopen. Hier staat tegenover dat de inflatie in het Verenigd Koninkrijk aan de hoge kant is. Stroeve verwacht dat de Bank of England daarom eerst meer macrocijfers zal willen zien alvorens een besluit te nemen.
Voor de ECB is er minstens zo veel reden om de rente te verlagen, terwijl de inflatie zich gunstig ontwikkelt. Duisenberg c.s. hebben echter evenmin als de Amerikaanse collega’s de markt voorbereid op een verdere renteverlaging. Stroeve gaat uit van een renteverlaging door de ECB in juni.
Qua macrocijfers is het een relatief rustige week. Het interessantst zijn die over de Duitse werkloosheid en de fabrieksorders, die beide woensdag uitkomen, en die over de industriële productie in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk op vrijdag. Het aantal werkzoekenden in Duitsland is waarschijnlijk opnieuw toegenomen, maar de verwachting is wel dat de stijging minder groot was dan in de voorgaande maanden.
De fabrieksorders ontwikkelen zich de laatste maanden erg grillig, waarbij met name de orderontvangsten vanuit het buitenland grote schommelingen vertonen. Het cijfer over maart is waarschijnlijk sterk beïnvloed door de oorlog in Irak en de vraag is niet zozeer of de orders afnamen, maar in welke mate dit het geval was.
De Duitse bouw zou wel eens voor een positieve verrassing kunnen zorgen door het relatief mooie weer.