Dat heeft minister Gerd Leers voor Immigratie en Asiel dinsdag geantwoord op vragen van de Tweede Kamer. Hij baseert zich op het nieuwste ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarin staat dat de situatie in Irak al jaren zorgwekkend is, maar dat het laatste half jaar niet eenduidig kan worden vastgesteld of het land veiliger of onveiliger is geworden.

Daarom is het niet zo dat bij elke uitzetting naar Irak de mensenrechten van de uitgeprocedeerde asielzoeker in gevaar komen. Een grote minderheid van de Tweede Kamer en mensenrechtenorganisaties willen dat Nederland geen vluchtelingen meer naar Irak terugstuurt.

Woensdag staat weer een uitzetting van een groep asielzoekers naar Irak op het programma. Leers zegt niet te kunnen wachten op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat Nederland om extra informatie over het terugzenden heeft gevraagd. De uitgeprocedeerde asielzoekers zouden dan weer hoop kunnen krijgen om te mogen blijven, terwijl dat even later weer anders zou kunnen liggen.

De minister gaf aan niet te zitten wachten op dit, „gejojo”, maar voegde er ook aan toe nog eens naar de situatie te willen kijken als de omstandigheden veranderen.

Sinds eind 2008 krijgen niet alle asielzoekers uit Irak meer bescherming, maar worden hun aanvragen om Nederland in te mogen, per geval beoordeeld. Wel zijn er kwetsbare groepen die eerder aanspraak kunnen maken op bescherming, zoals christenen, Palestijnen en Joden. Zij hoeven niet aannemelijk te maken dat ze zelf slachtoffer zijn geworden van schendingen van mensenrechten. Ook intellectuelen, journalisten en mensen in andere risicoberoepen kunnen voor deze beoordeling in aanmerking komen.