Luther gaat naar de slotkapel te Wittenberg
Het is zaterdag 31 oktober 1517. ‘Er loopt een man op straat, met een hamer, spijkers een vel papier. Weet je wie dat is? Dat is Maarten Luther (een monnik). Hij is 33 jaar. Je zou je wel af vragen wat dat voor een vel is. Nou dat zal ik je zo meteen vertellen. Maar eerst wat anders. Weet je waar die monnik naar op weg is? Hij is op weg naar het slotkapel te Wittenberg. Je zou vragen: “Wat moet hij daar doen?” Nou hij gaat er heen omdat hij het niet eens is met de Roomse kerk en wet. Maar wat voor geloof dan? Nou hij is Luthers. Nu in deze tijd zou je zeggen: dat hij gereformeerd is. Maar weet je hoe dat komt? Dat komt doordat hij geen rust kon vinden in zijn ziel. Daarom had hij 6 jaar geleden al de Pilatustrap beklommen.
Maar nu zal ik je vertellen wat voor brief dat was. Dat was een brief waar de 95 stellingen op stonden. Weet je wat dat zijn? Dat is een brief aan zijn bisschop en aartsbisschop als reactie op de aflaathandel van een Dominicaans priester. Luther werd als biechtvader geconfronteerd met mensen die hun zonden op kwamen biechten en daarna hun aflaten lieten zien, zodat Luther hun geen boetedoening kon opleggen. De aflaat was een vergeving van zonden door de paus, door te putten uit de verdienste van de goede werken van Christus en alle gelovigen. Hiervoor was geen berouw nodig, het aankopen van de aflaat was voldoende. Luther wilde de misstanden aanklagen en rechtzetten en ging ervan uit dat de paus het misbruiken van de aflaathandel ook zou veroordelen. En weet je wat hij daar mee ging doen? Die brief ging hij op de deur van het slotkapel te wittenberg spijkeren. Je zou denken vreemd. Maar hij deed het precies daar omdat daar de volgende dag een heleboel mensen voorbij gaan die naar de (rooms-katholieke) kerk gaan. En het dan kunnen lezen dat de aflaathandel van Tetzel niet waar is. En ook gaan voelen dat ze veel zonde hebben. En veel gaan vragen om vergeving aan de HEERE.