Maarten Luther
Het is maandag. Maarten Luther zit in z’n luie stoel, zich te verdiepen in het werk van Gods Woord, de Bijbel. Als de bel gaat staat Maarten moeizaam op. Hij word al oud en is niet meer zo snel ter been. Maar voor dat hij de deur heeft bereikt heeft zijn vrouw Katharina de deur al uitnodigend open gedaan.
Daar staat paus Leo X voor de deur en vraagt of hij binnen mag komen. „Natuurlijk“, zegt Katharina zo vriendelijk mogelijk, want ze mag de paus niet zo. De paus heeft niet zo veel vrienden en als hij die wel heeft doen ze het alleen maar om het geld. De paus beent met grote stappen de kamer in en gaat breed op de bank zitten. Katharina ergert zich aan zijn gedrag. Daarom vlucht ze naar de keuken om de preek van de paus niet te horen, want ze kent de paus al langer als vandaag. „Dan kan ik ook gelijk koffie zetten”, denkt ze bij zich zelf, „anders krijg ik daar weer een preek voor.”
Na ongeveer een half uurtje loopt Katharina met kopjes koffie de kamer in. Als Katharina een poosje naar het gesprek van de beide mannen luistert heeft ze door dat het dit keer de moeite waard is. De paus vraagt aan Maarten of hij zijn oude school waar hij vroeger heeft gezeten wil gaan bezoeken. Luther vraagt of daar een reden voor is. De paus zegt met een nors gezicht: „Dat wilden ze mij niet zeggen, maar als jij daar bent geweest kom je mij dat mooi vertellen.”
Luther heeft zijn oude school ”Broeders des Gemenen Levens” bezocht. Hij moest daar iets over de Bijbel vertellen en dat deed hij maar al te graag. Ook al is dat streng verboden in het land. Op dat moment gaat dringend en hard de bel. Dat zal de paus wel weer zijn want die heeft nooit geduld. Luther loopt naar de deur en doet open. Als Maarten Luther de deur net een stukje open heeft staat de paus al binnen. Met een rood gezicht beent hij de woonkamer in. Als Luther ook de woonkamer in komt begint de paus gelijk te bulderen. „En nu is het afgelopen met jou. Morgen om acht uur in de ochtend bent u niet meer levend.”
Het is midden nacht. In het luxe huis van de paus is het stil heel stil. Geen gesnurk, geen gekuch en gehoest en geen ademgeluid, want de paus is gestorven. Als Maarten Luther het ’s ochtends hoort dat de paus is overleden, is hij diep bedroeft, want nu is de paus voor eeuwig verloren.