Pruimen eten in de boom
Moeder Katie denkt diep na. Wat zal ze vandaag eten? Er komen zoveel mensen, elke dag weer. Ze denkt weer diep na. Wacht, ik vraag aan Hans of hij kool wil halen. Daar komt Hans. Moeder Katie vraagt ‘Wil je kool halen? Worst heb ik hier al.’ Ze doet de worst in de pan, en gaat bij Martin en Paul kijken. Die zijn met de blokken aan het spelen. Vader Maarten komt thuis. Hij zegt: ‘Vanavond nog plek aan tafel, voor deze jongemannen?’ Moeder Katie knikt. ‘Er kwamen vanmorgen net toen jij weg was nog drie mensen, ze zitten in de voorkamer, en Hans is met Joost aan het spelen.’ Vader denkt diep na. En hij zegt daarna: ‘In de tuin?’ Moeder Katie knikt. ‘Ik ga hem roepen, hij moet de varkens eten geven.’ Ze loopt naar buiten. ‘Hans komen! Joost komen! Jullie moeten de varkens eten geven, ik heb geen tijd. Hans en Joost!’ Moeder Katie begint zacht te lachen, en loopt naar binnen naar haar man.
Ze vertelt dat Joost en Hans in de pruimenboom zitten. Vader Maarten loopt naar buiten en moeder zegt: ‘Zeg maar gelijk dat ze moeten eten.’ Vader loopt naar buiten en roept ‘Hans en Joost, eten, naar binnen komen!’ Vader loopt naar binnen, en kijkt bij het raam wat er gaat gebeuren. De boom begint te schudden, de jongens springen uit de boom. Vader lacht als de jongens snel naar de varkens gaan. En ze geven snel de varkens eten. En rennen naar binnen. ‘Moeder we zijn klaar!’ ‘Waarmee?’ antwoordt moeder. ‘Met pruimen eten soms?’ Hans en Joost worden rood vuur rood. Nee … Eh … Ja. Vader kijkt heel boos, nu nog liegen ook. We hebben het er na het eten wel over snel gaan zitten. Eerbiedig. Vader bidt hardop. Ze eten kool met worst en als toetje chocolade vla en gele vla. Na het eten pakt vader de luit en ze gaan zingen.
„Ein feste Burg ist unser Gott, Ein gute Wehr und waffen. Der alt löse Feind mit Ernst ers jetz meint. Gross macht und viel List sein Grousam Rüsting ist Auf Erd ist nichts seins gleichen.”
Na het zingen zegt vader: ‘Hans, Joost wat hebben jullie vanmiddag gedaan?’ ‘In… in… in de boom gezeten.’ ‘Zo,dus jullie hadden vanmiddag gelogen?’ Even is het stil. Dan knikken Hans en Joost .Ze schamen zich een beetje, vader staart voor zich uit. En zegt dan: ‘Weten jullie nog watje vanmiddag na het eten hebt gezongen hebt.’ Hans en Joost knikken. Vader zegt: ‘Wat dan?’ ‘Ein feste Burg.’ antwoorden ze tegelijk. ‘Goed zo, jongens en gauw naar boven, daar wacht moeder.’