Luther keek mensen niet naar de ogen
DORDRECHT – „Luther keek de mensen niet naar de ogen. Hij wilde alleen buigen voor het Woord van God.”
Dat zei ds. A. A. Brugge, predikant van de gereformeerde gemeente te Dordrecht, zaterdag tijdens een hervormingsavond voor jongeren in de Augustijnenkerk in Dordrecht. De bijeenkomst was georganiseerd door drie jeugdbonden: de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO), de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) en het Landelijk Contact Jeugdwerk Christelijke Gereformeerde Kerken (LCJ). Het was de eerste keer dat de drie bonden iets dergelijks gezamenlijk organiseerden.
De bijeenkomst, met als thema ”Aangeslagen”, vond plaats in de Augustijnenkerk, een historische locatie. De kerk hoorde vroeger bij het Augustijnenklooster. Hendrik van Zutphen, die van 1516 tot 1519 prior van het klooster was, studeerde daarna onder meer bij Luther en ging de geschiedenis in als de reformator van Bremen. In 1572 werd in deze kerk de eerste hervormde dienst belegd. Ook vond er de eerste provinciale synode van de protestantse kerk plaats.
Ds. Brugge noemde het Gods goedheid en trouw dat Hij 493 jaar geleden een man gaf die niet alleen zei wat niet goed was in de kerk, maar ook hoe het wel moest: alleen de Schift, alleen genade en alleen het geloof. De predikant zei dat de satan de mensen in een dodelijke rust wilde houden, maar Luther was een middel waardoor het Woord van God weer op de kansel kwam.
De door Luther aangeslagen stellingen wakkerden kerkbreed een storm van protest aan. De reformator was, aldus ds. Brugge, niet bang. „Hij keek de mensen niet naar de ogen, maar wilde alleen buigen voor het Woord van God. Wij hebben ook protesten. Wij zijn protestanten tegen de verwording.”
Hij noemde Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die ook geen water bij de wijn deed en zijn leven wilde wagen. „Ik ben heden ter dood veroordeeld om de leer van de Zoon van God. Mijn hart springt op van vreugde in mijn lijf. De dood is mij niets”, schreef De Brès.
De predikant zei dat op deze aarde niets volmaakt is en dat kerken en mensen het voortdurend nodig hebben om gereformeerd te worden.
Over die persoonlijke verandering sprak ds. K. J. Kaptein, hersteld hervormd predikant te Lunteren. Hij sprak naar aanleiding van de toespraak van Petrus op het pinksterfeest. Daarin komen Wet en Evangelie aan de orde. „De Heilige Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel en schudt mensen wakker, opdat ze zullen beseffen dat ze de Heere Jezus nodig hebben. Zoals Petrus zei dat de mensen van het verbond Christus gedood hadden, zo wil de Heere ons ook nu onze zonden laten zien. Zoals een gouden ring schittert tegen het zwarte fluweel in een doosje, zo is Christus gegeven tegen onze zwarte achtergrond.”
Hij zei dat Petrus’ woorden als een bom waren ingeslagen en dat de mensen waren aangeslagen. „Het Woord van God is als een hamer. Het verbrijzelt stenen harten. De scherpe preek van Petrus was nuttig, niet om mensen in de wanhoop te drijven, maar om hen uit te drijven naar Christus. De wet wordt verkondigd, opdat we niets meer tegen de Heere Jezus zullen hebben. Het Woord van God veroordeelt de mensen, maar het spreekt hen ook vrij.”
Met het woord bekering wordt, aldus ds. Kaptein, een radicale ommekeer bedoeld. Een mens redt het niet met zijn eigen godsdienst. Als hij of zij denkt een zonde te overwinnen, komen er andere zonden voor in de plaats. „Stop met het doen en rust in Christus”, riep hij de jongeren toe. „Of je neemt het Woord van God aan of je verwerpt het. Er zit niets tussen.”