Spektakelstuk leidt Rutte I in
DEN HAAG – De algemene politieke beschouwingen zijn dit jaar niet doorgegaan. Maar dat wordt morgen en woensdag ruimschoots gecompenseerd door het debat over de regeringsverklaring. Soms een waar spektakelstuk.
Zo spannend als in 1939 zal het morgen niet worden. Het extraparlementaire, vijfde kabinet-Colijn was toen net aangetreden. De minister-president had als gebruikelijk uit de doeken gedaan wat de hoofdlijnen van het beleid voor de komende jaren zouden zijn.
Toen de Kamer aan zet was, kwam RKSP-fractievoorzitter Deckers al meteen met een motie van wantrouwen: „Overwegende dat de kabinetsformatie niet heeft geleid tot het optreden van een kabinet dat de nodige waarborgen biedt voor een deugdelijke behartiging van ’s lands belang in gemeen overleg met de Staten-Generaal, keurt het optreden van dit kabinet af en gaat over tot de orde van de dag.” De motie werd aanvaard en het kersverse kabinet kon meteen naar huis.
Zoiets is daarna nooit meer voorgekomen. En morgen ook niet te verwachten. De regeringsfracties VVD en CDA en gedoogpartij PVV hebben tijdens de kabinetsformatie immer intensief overleg gevoerd. Ze staan achter het regeer- en gedoogakkoord. En anders dan in België en Frankrijk hoeft een nieuw kabinet in Nederland van een Kamermeerderheid niet expliciet een motie van vertrouwen te krijgen. Dat vertrouwen is er, tot het tegendeel blijkt.
Hoewel het debat over de regeringsverklaring –een traditie sinds de jaren twintig van de vorige eeuw– niet zo spannend zal zijn als in 1939, saai zijn zulke debatten zelden. Er gebeurt altijd wel wat. In 1971 bijvoorbeeld was het voor het laatst dat ministers een jacquet droegen tijdens het debat. Die traditie werd in 1973 afgeschaft door het kabinet-Den Uyl.
Jan Splinter
PvdA-Kamerlid Van Dam joeg bij het debat over de regeringsverklaring in 1982 premier Lubbers tegen zich in het harnas. De samenleving is „in de winter” terechtgekomen, stelde Lubbers. De premier moest tegenover Van Dam erkennen dat de hogere inkomens minder zouden inleveren dan lagere inkomens. Daarop sprak Van Dam de legendarische woorden: „En zo komt Jan Splinter door de winter.”
Jaren later, in 1994, trad het eerste paarse kabinet aan. Premier Kok stond stil bij het historische karakter van zijn regeringsploeg: „Sinds de invoering van het algemeen kiesrecht, nu driekwart eeuw geleden, hebben aan elk kabinet steeds tot een of meer christendemocratische partijen behorende ministers deelgenomen. Men moet voorts tot de jaren van net na de Tweede Wereldoorlog teruggaan om sociaaldemocratische en liberale ministers in één kabinet te zien optreden. Dat is even wennen.”
Koks opvolger, Balkenende, lanceerde bij het debat over de regeringsverklaring van zijn eerste kabinet in 2002 de discussie over waarden en normen: „Het kabinet gaat het belang van waarden en normen actief uitdragen. Burgers mogen worden aangesproken op het motto: Fatsoen moet je doen.” VVD’er Zalm zag het nut er niet van in. Honend merkte hij op geen behoefte te hebben aan „tegeltjeswijsheden.”
PVV-fractieleider Wilders kaapte het debat over de regeringsverklaring in 2007 door de dubbele nationaliteit van de PvdA-staatssecretarissen Aboutaleb en Albayrak aan te kaarten. Hij diende zelfs een motie van wantrouwen in tegen de beide bewindslieden, die overigens niet werd aangenomen.
Marijnissen (SP) vroeg aan het einde van het debat een hoofdelijke stemming aan over een parlementair onderzoek naar politieke steun aan de oorlog in Irak. Pijnlijk voor de PvdA’ers, die eigenlijk voor waren, maar wegens afspraken met het CDA tegen moesten stemmen.
Wilders gaat morgen weer zijn best doen de show te stelen. Hij kondigde vorige week al aan staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner te vragen haar Zweedse paspoort op te geven.
En de oppositie gaat natuurlijk vol op het orgel. Over de paspoortkwestie en over de miljardenbezuinigingen. „Er is volop aanleiding tot politieke strijd”, schreef oppositieleider Cohen (PvdA) afgelopen vrijdag in HP/De Tijd. Die strijd kan bij het debat over de regeringsverklaring volop losbarsten.