Fronten verschoven, verschillen blijven
De verschillen tussen Rome en de Reformatie zijn theologische én nestgeurverschillen, vindt bisschop dr. G. J. N. de Korte. Bij de theologische verschillen denkt hij vooral aan kerk, ambt en sacrament. Bij de nestgeurverschillen noemt hij het spreken over „Gristus of Kristus en Heere God of Onze Lieve Heer.” Maar ook het volume van het orgel tijdens de eredienst.
Ondanks dat alles ziet dr. De Korte, bisschop van Groningen-Leeuwarden, protestanten en rooms-katholieken fundamenteel als bondgenoten in Christus. „Juist in een tijd waarin de fronten zijn verschoven, is het nodig om dat uit te spreken.”
Drs. I. A. Kole, lid van de raad van advies van stichting In de Rechte Straat (IRS): „Ik ben blij dat we zo open en eerlijk met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Maar er zijn wezenlijke verschillen. Een voortgaand gesprek daarover blijft nodig.”
De gesprekspartners onderhouden zich op vriendelijke toon. Beiden spreken uit dat hun kerk (Kole is lid van de Gereformeerde Gemeenten) een minderheid is geworden in een geseculariseerde cultuur. Zij willen daarom insteken bij wat gemeenschappelijk is. Dat zijn voor hen klassieke theologische thema’s zoals de drie-eenheid, de vleeswording van Christus en de verzoening. Juist die overtuigingen staan onder druk in de moderne, veelal liberale theologie.
Verder heeft ook de ethiek samenbindend gewerkt. Kole herinnert zich de ontmoetingen met pater Koopmans, die in de jaren zeventig van de vorige eeuw in Den Haag demonstreerde tegen abortus. „Ik ging er met mijn Driestarklas heen. Wat mij aanspreekt in de rooms-katholieke ethiek is de beschermwaardigheid van het beginnend leven, de waarde van het huwelijk, de visie op het gezin als een soort huiskerk en de roeping tot onthouding bij de homoseksuele mens.”
De Korte: „Voor de Katholieke Kerk is de beschermwaardigheid van het leven van de conceptie tot aan de natuurlijke dood een wezenlijke zaak. Dat heeft ook consequenties voor het afwijzen van euthanasie. Het leven is van God, Die de Schepper en de Eigenaar van het leven is.”
Zijdelings met de ethiek is ook verbonden de visie op de vrouw in het ambt. Zowel de Rooms-Katholieke Kerk als de orthodox-protestantse kerken staan kritisch tegenover vrouwelijke ambtsdragers. De Korte: „Wij zien de bisschoppen en priesters als staande in de apostolische successie sinds de tijd van Jezus. Jezus heeft geen vrouw gekozen in de kring van de twaalf apostelen. Ons vrouwenstandpunt is de uitwerking van het leergezag. De priester is de ”alter Christus”: hij die Christus representeert. Tegen die achtergrond wijst de kerk het wijden van vrouwen af.”
Kole: „Ik benadruk graag de taak van de vrouw in het ambt aller gelovigen. Ik noem het opvallend dat de rooms-katholieke visie zich meer onderwerpt aan het kerkelijk leergezag dan aan de Bijbel. De praktijk is dan dat Bijbel en traditie twee bronnen zijn die evenveel gezag hebben. Dat bemoeilijkt het gesprek.”
De Korte: „De Bijbel is óók product van de traditie van de oude kerk, al blijft de Schrift de normerende norm, en de traditie de genormeerde norm. Omdat de canon product is van de traditie, houd je Schrift en traditie dichter bij elkaar.”
Kole: „De Bijbel is het onfeilbare Woord, de norm voor leer en leven. De traditie moet zich spiegelen aan het Woord, al is de context ook van belang om het Woord beter te begrijpen en wil ik niet ontkennen dat de traditie waarin we leven van grote waarde is.”
Zijn niet tal van dogma’s in de Rooms-Katholieke Kerk juist het gevolg van de traditie?
De Korte: „Ja, maar dan wel met een duidelijke band met de traditie van de Vroege Kerk. Zo is de betekenis van Maria geworteld in het oude christelijke geloof van de maagdelijke ontvangenis en het Moeder Gods zijn. Als eerste gelovige mag Maria delen in de opstanding van Jezus.”
Kole: „Al heeft Maria als gelovige een belangrijke rol in de heilsgeschiedenis gespeeld, zij leefde wel van de genade. De Mariaverering is mijns inziens moeilijk te handhaven als het gaat om de dogma’s van de onbevlekte ontvangenis en de tenhemelopneming van Maria. Die vind je niet terug in de Bijbel.”
Beiden erkennen dat er ook verschillen zijn ten aanzien van de kerk en het ambt. De Korte: „Wezenlijk voor Rome is dat het sacrament, met name de eucharistie, de kerk tot kerk maakt. Het feit dat dat in de kerken der Reformatie gemist wordt, zien wij als een tekort, een ”defectus”. De kerken van de Reformatie zijn volgens de Katholieke Kerk daarom kerkelijke gemeenschappen, niet voluit kerken.”
Kole: „De Reformatie belijdt dat de kerk een vergadering van alle gelovigen is die delen in de verlossing van Christus. De kerk is een genademiddel dat de Heere gebruikt. Zij heeft niet zo’n beslissende invloed als bij Rome. Protestanten mogen niet tot de heiligen te bidden, maar kunnen zich rechtstreeks tot Christus richten. „Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” De ambten zien wij als dienst en wij erkennen zeker niet de paus als vertegenwoordiger van Christus op aarde.”
De Korte: „De functie van de Petrusdienst is de kerk bij de waarheid te houden. De paus beschouwt zich als dienaar van Christus. De paus is alleen onfeilbaar als het gaat om uitspraken die geloof en zeden betreffen en daarvan heeft hij in het verleden maar weinig gebruikgemaakt. Sinds Vaticanum II in de jaren zestig van de vorige eeuw heeft de paus bijvoorbeeld afstand genomen van de tiara, de monarchale kroon. Ik wil wel erkennen dat de gestalte van het pauselijk ambt door de eeuwen heen getekend is door de context van de cultuur.”
Kole: „Maar in uw kerk is wel één persoon die de leiding heeft en zodra de paus ex cathedra spreekt, is dat waar.”
De Korte: „De paus zal voortdurend verwijzen naar Christus, zoals Maria verwijst naar haar Zoon, al noemen we de paus de plaatsvervanger van Christus.”
Kole: „Toch blijft de kerk een centrale plaats behouden als bemiddelaar van de genade. Protestanten zien de Bijbel als gids om tot geloof te komen. Uiteindelijk heeft het Woord het laatste woord.”
De Korte: „Chrístus heeft het laatste Woord, zou ik zeggen. Hij is het vleesgeworden Woord. In de kerk der Reformatie zijn er voortdurend splitsingen gekomen waarbij individuele gelovigen hun eigen geweten volgden. Waar blijft dan de gemeenschap?
Ik ben overigens niet optimistisch over de geloofskwaliteit van de leden van onze kerk. Juist in onze geseculariseerde cultuur is een persoonlijk doorleefd geloof belangrijk en dat laatste is bij ons altijd wat lastig geweest. We hebben hier een grote achterstand ten opzichte van de Reformatie.”
Zijn de verschillen tussen Rome en Reformatie slechts accentverschillen?
Kole: „Nee, en dan denk ik bijvoorbeeld aan de rooms-katholieke visie op de mens, de zonde, die bij Rome toch als een mankement en defect wordt gezien. De Bijbel spreekt echter over de mens die onbekwaam is tot enig goed. Volgens protestanten hangt alles af van genade en het gerechtvaardigd zijn door het geloof in Jezus Christus. De algemene genade die God geeft, bewaart voor uitbrekende zonden.”
De Korte: „Er is bij Rome een zeker optimisme over de genade, jazeker. Er is nog veel mogelijk in het geschapen leven. God en mens zijn bij Rome geen concurrenten: de mens is geschapen om God te ontmoeten en heeft een natuurlijk verlangen naar Hem.”
De Rooms-Katholieke Kerk wordt semipelagianisme verweten als het gaat om de problematiek van natuur en genade.
De Korte: „Dat is onjuist. In de rooms-lutherse consensus van 1999 is uitgesproken dat de rechtvaardiging in de zestiende eeuw weliswaar een belangrijk scheidingspunt is geweest, maar dat dit nu niet meer kerksplitsend is. We moeten elkaar niet op oude beelden vastpinnen.”
Toch is bijvoorbeeld de transsubstantiatie nog steeds onderdeel van de rooms-katholieke leer.
De Korte: „Brood wordt, door de kracht van Gods Geest, lichaam van Christus. Het gaat in de Katholieke Kerk echter wel om de blijvende tegenwoordigheid van Christus en dan wordt het spannend. We handhaven de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het sacrament. Wij vinden het ongekend dat er in protestantse diensten zo slordig wordt omgesprongen met avondmaalsbrood. Dat staat haaks op de heiligheid van het sacrament zoals wij die beleven.”
Kole: „Maar de mis is in uw kerk nog wel de voortdurende herhaling van het offer van Christus en daarom een vervloekte afgoderij.”
De Korte: „Hier stuiten wij toch op een misverstand. Het ene offer van Christus wordt niet herhaald maar present gesteld. In de kracht van de afgesmeekte Geest, de ”epiclese”, wordt het offer dat Christus eens en voor altijd op Golgotha heeft gebracht, tijdens de eucharistie tegenwoordig gesteld. Er wordt dus niets herhaald of toegevoegd.”
De reformatorische kerken bereiden zich voor om de Hervorming van 1517 te gedenken. In de zestiende eeuw werd openlijk gesteld dat de Rooms-Katholieke Kerk een valse kerk is.
De Korte: „Ik schaam mij geweldig over de renaissancepausen uit die tijd. Maar vergeet niet dat er gedurende de zestiende eeuw verschillende pogingen zijn ondernomen om de kerk te hervormen. Het concilie van Trente is daar een voorbeeld van.”
Kole: „Trente was ook het concilie van de veroordelingen van Luther en van zijn opvattingen, die nooit zijn herroepen.”
De Korte: „De breuk in de kerk was toen kersvers en dat had zijn weerslag op het concilie. Maar als je de felle polemiek van die tijd ziet, ook bij iemand als Calvijn, dan verbaast de toon van Trente ook niet. De kwestie die toen speelde was: Hoe krijg ik een rechtvaardig God? Maar de Schrift is veel breder dan deze vraag. Ik heb de indruk dat de Reformatie alles toespitste op de rechtvaardigingsleer zoals die in de brief aan de Romeinen is verwoord.”
Kole: „Toch is de rechtvaardiging door het geloof een wezenlijke zaak en nooit tijdgebonden. Actueel blijft de vraag: Hoe krijg ik een rechtvaardig God?”
De Korte: „Dat is ook zo, maar dan niet op die manier dat je oude beelden van elkaar vasthoudt. Als je vanuit een oecumene van het hart elkaar als broeders en zusters in Christus mag zien, dan zie je dat er ook andere wezenlijke zaken spelen, zoals de Godsvraag. De fronten zijn verschoven.”
U bent beiden lid van een kerk. Hoe kijkt u persoonlijk tegen elkaar aan?
De Korte: „Ik zie broeder Kole voluit als een broeder in Christus, ondanks de theologische en nestgeurverschillen.”
Kole: „Ik heb wel grote waardering voor de manier waarop wij nu met elkaar hebben kunnen spreken. Duidelijk is echter wel dat er wezenlijke verschillen overblijven. Christus als de enige Middelaar Gods en der mensen functioneert niet voluit in uw kerk. In de loop van de tijd zijn er allerlei dingen in de rooms-katholieke traditie bijgekomen die het zicht op het Woord verduisteren. Als het gaat om echt de wezenlijke zaken in het gesprek tussen Rome en Reformatie, dan zijn er nog wel vervolggesprekken nodig, met het gebed om licht en leiding van de Heilige Geest.”