Geen waterscheiding door Britse verkiezingen
Voor het eerst sinds de Golfoorlog hebben de Britten vandaag de kans zich in lokale verkiezingen uit te spreken over het beleid van de regering. Donderdag komt echter niet de grote waterscheiding die voor het begin van de oorlog was verwacht.
In Engeland is het Donderdag de dag van de plaatselijke verkiezingen. In Schotland en Wales worden voor het eerst de in 1999 ingestelde regionale parlementen herkozen. Peilingen die worden gedaan voorspellen een magere opkomst van 40 procent.
De Britse premier Tony Blair nam een groot risico door samen met de Amerikanen tegen Irak ten strijde te trekken. Vanuit zijn eigen Labour-fractie in het Lagerhuis stemden er 139 tegen deelname aan de oorlog. Als de strijd niet zo snel was afgelopen, zou de situatie er anders hebben uitgezien voor Tony Blair.
Blair koos er in de campagne niet voor om zijn oorlogsoverwinning te verzilveren. In de afgelopen dagen wees hij steeds op de „uitdagingen hier in Groot-Brittannië.” De reden daarvoor is niet helemaal duidelijk, want juist in het binnenland zijn er grote problemen.
De afgelopen dagen gaven de partijen veel aandacht aan asielbeleid, een onderwerp dat op lokaal vlak erg belangrijk is. In sommige steden moet ook de slag worden geleverd met de extreem rechtse British National Party (BNP), die garen spint bij een falend immigratiebeleid.
Premier Blair beloofde dat de regering „zeer ingrijpende” maatregelen zal nemen om ervoor te zorgen dat het aantal asielverzoeken in september gehalveerd zal zijn. Een van zijn plannen hiervoor is asielzoekers meer in hun eigen regio op te vangen. Hij heeft onder andere Nederland gevraagd hierbij te helpen.
De Conservatieve Partij stelt voor om alle immigranten -onder wie dus ook asielzoekers- een gezondheidstest te laten ondergaan om te voorkomen dat ze een barrière rond de moeizaam functionerende gezondheidszorg worden.
Hoewel er van deze plaatselijke verkiezingen niet meer die oorlogsdreiging uitgaat die er in de afgelopen maanden soms aan werd gegeven, is Blair nog niet uit de problemen, zegt drs. Arnold Bakker van het instituut Clingendael. Juist de binnenlandse problemen spelen nu weer een rol.
„Heel veel gemeentebesturen hebben hun belastingen verhoogd. Vooral in het zuiden, in Kent en Sussex, is sprake van grote verhogingen, terwijl de Labour-aanhang daar juist groot is. Dat kan voor veel kiezers een reden zijn om van Labour over te stappen naar de Conservatieven of de liberaal-democraten. Er is wel een klein verlies ingecalculeerd.”
De persoonlijke statuur van Tony Blair is erg hoog, zegt Bakker. „Gelukkig is de oorlog gewonnen met weinig Britse slachtoffers. Maar daartegenover staat dat er nu meer aandacht is voor binnenlandse vraagstukken. In de gezondheidszorg zijn grote problemen, evenals in het openbaar vervoer.”
De Conservatieve Partij onder leiding van Iain Duncan Smith staat er ook heel slecht voor. Sinds de grote nederlaag in mei 1997 is het deze partij niet gelukt een werkelijke concurrent voor het succesvolle Labour onder Blair te worden. Bakker: „Duncan Smith verwacht over het hele land dertig zetels te winnen. Dat is niets. Om in Londen een vuist te kunnen maken, moet hij er ten minste 500 bij krijgen. Maar dertig zetels is in elk geval geen verlies, want dan zou hij als leider worden gedumpt. Zolang hij maar minimale winst boekt, kan hij zeggen dat de partij een langzame mars naar voren maakt.”
Op dit moment zijn er voor Duncan Smith geen echte alternatieven, weet Bakker. „In het schaduwkabinet zitten alleen matige figuren. Duidelijk is wel dat de partij onder Duncan Smith niet groot zal worden. Verder lijdt de partij aan een gebrek aan vernieuwende ideeën.”
De Conservatieven hebben de fout gemaakt voor Blairs oorlogspolitiek te stemmen, zegt Bakker. „Als zij met de Labour-rebellen hadden meegestemd tegen Blair, zou Blair met verschillende ministers zijn afgetreden. Dat zou voor de Conservatieven pas echt smullen zijn geweest.”
Aan de linkerzijde vormen de liberaal-democraten een gevaar voor Blair, zegt Bakker. „Blair is de conservatiefste Labour-leider sinds tijden. Bij onderwerpen zoals privatisering en samenwerking met het bedrijfsleven voert hij een Conservatieve agenda uit. Wil je een links beleid, dan moet je bij Charles Kennedy van de liberalen zijn. Hij volgt de duidelijke lijn: „Wil je beter onderwijs, dan kan dat, maar dan moet je meer belasting betalen.” Dat ligt in Groot-Brittannië wel een beetje gevoelig, want de loonbelasting bedraagt daar 20 procent en boven een inkomen van 100.000 pond slechts 40 procent. Met een belastingverhoging kun je onder Britten dus moeilijk een verkiezing winnen.”