Binnenland

Openbaar ministerie ziet essentieel verschil tussen Wilders en Le Pen

AMSTERDAM – Telkens weer hamert het openbaar ministerie erop: PVV-leider Wilders trekt van leer tegen de islam. Dat is wezenlijk iets anders dan het beledigen of discrimineren van moslims.

J. Visscher
15 October 2010 21:48Gewijzigd op 14 November 2020 12:10
Foto ANP
Foto ANP

Spannend werd het gisteren in de rechtszaal in Amsterdam toen aanklagers mr. B. van Roessel en mr. P. Velleman de naam van de Franse extreem rechtse politicus Le Pen lieten vallen. Die is tot in hoogste instantie veroordeeld om zijn opmerkingen over moslims. In Nederland zou het OM zijn uitspraken ook strafbaar hebben bevonden, zeiden de officieren van justitie deze week.

Le Pen schetste in de krant Le Monde onder meer de toekomst van Frankrijk met woorden als: „En dan zijn in Frankrijk geen 5 miljoen, maar 25 miljoen moslims. Dan zullen zij het zijn die de dienst uitmaken. De Fransen zullen zich dicht langs de huizen met neergeslagen ogen over het trottoir bewegen. Als ze dit niet doen, zullen de moslims zeggen: „Zoek je ruzie.” De Fransen zullen alleen maar wegrennen, anders worden ze in elkaar geslagen.” In die voorstelling van zaken, concludeerden de aanklagers gisteren, wordt een „beeld geschetst waarin Fransen ernstig de dupe zijn van de agressiviteit van moslims.”

Frappant is dat Wilders opmerkingen maakte die raakvlakken vertonen met de uitlatingen van Le Pen. Zo zei de PVV-voorman in dagblad De Pers: „We laten iets gebeuren waardoor dit een totaal andere samenleving wordt. Ik weet ook wel dat er over een paar decennia nog geen islamitische meerderheid is. Maar het groeit wel. Met agressieve elementen, imperialisme. Loop over straat en zie waar het toe leidt.”

Er is, vindt het OM, een „essentieel verschil” tussen de uitspraken van Le Pen en Wilders. „Le Pen richt zich tegen moslims, Wilders doet dat niet.”

Uit de context van Wilders’ opmerkingen blijkt, vindt het OM, dat de PVV-politicus zich keert tegen de islam en het niet heeft voorzien op moslims. Kritiek op een godsdienst is geoorloofd, ook als die choqueert en verontrust. Bovendien hebben politici recht op een grote mate van vrijheid van meningsuiting. Ook in een stevig debat over immigratie.

Het OM lijkt op een smal koord te dansen. Zo is voor aanzetten tot haat noodzakelijk dat iemand „conflictueuze tweespalt” veroorzaakt. Als de PVV-voorman bijvoorbeeld zegt: „Geen moslimimmigrant er meer bij”, dan maakt hij „wel onderscheid.” Toch veroorzaakt hij uiteindelijk geen „conflictueuze tweespalt, waarbij hij een kloof schetst die ertoe kan leiden dat groepen niet-moslims vrezen voor de groep moslims, omdat die ernstige conflicten kunnen veroorzaken.”

Wilders, betoogde het OM, wil misstanden in de islam aan de kaak stellen. Dat hij de Koran met ”Mein Kampf” vergelijkt, vloeit voort uit die strijd. Van belang daarbij is dat zijn aantijgingen, bijvoorbeeld over het in zijn ogen haatdragende karakter van de Koran, „enigermate onderbouwd” worden. En dat is gebeurd, vindt het OM. Sommige islamkenners, onder wie bijvoorbeeld arabist prof. dr. Hans Jansen, delen de forse kritiek van Wilders op de Koran.

Intussen is het opmerkelijk dat magistraten uiteenlopend oordelen over de omstreden uitlatingen van Wilders. Er lijkt sprake van een richtingenstrijd. Zo tapte het Amsterdamse gerechtshof, dat in 2009 het OM bevel gaf Wilders te vervolgen, uit een heel ander vaatje. Het hof zei bijvoorbeeld dat een vergelijking tussen de Koran en ”Mein Kampf” vanwege „hun geringschattende toonzetting als beledigend voor de bevolkingsgroep van moslimgelovigen” kan worden gezien. Het OM veegde deze week de vloer aan met dat argument. Kritiek op religieuze symbolen, aldus het OM, is iets anders dan het beledigen van een groep moslims.

Begin november zal blijken in welk kamp de rechtbank in Amsterdam zich schaart.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer