Alles over jagen, jagers en prooien
Jagen is net een spel van kat en muis. Dat blijkt na een avond en een ochtend jagen op edelherten.
Het begint te schemeren tussen de eeuwenoude bomen van Landgoed Middachten. Jachtopzichter Henri Kleijer sluipt over het bospad. Hij vermijdt dorre bladeren en dode takken. Die kunnen met hun gekraak zijn aanwezigheid verraden. Kleijer is op weg naar een kaalslag, een terrein waar het bos is gekapt en dat nu door jonge eikenboompjes wordt heroverd.
Edelherten zijn dol op jonge eiken. Bovendien heeft Kleijer de afgelopen dagen af en toe wat appels gestrooid op de open plek. De kans is dus groot dat er vanavond herten zijn. Nu is het de kunst om ze ongezien te benaderen.
Stil is het niet in het bos. Twee merels waarschuwen elkaar met hun alarmroep: er zijn mensen in de buurt! De wind voert vanuit het nabijgelegen Dieren nogal wat geluiden mee: ronkende auto’s, een motor die jankend optrekt, een trein die over het spoor ratelt.
Door die geluiden weet Kleijer dat de wind vanuit het noordoosten komt. Nu moet de jachtopzichter een grote omweg maken om de kaalslag vanuit het zuidwesten te benaderen. Zo kan de wind geen mensengeur naar het wild meevoeren. De herten worden daardoor in ieder geval niet gewaarschuwd.
Nog enkele meters en Kleijer is bij de kaalslag. Hij beduidt zijn gasten de dode bladeren te vermijden. Dan neemt de jachtopzichter zijn verrekijker om de kaalslag te verkennen. Op het eerste gezicht lijkt het of er niets beweegt. Zachtjes sluipt Kleijer verder om de open plek beter te kunnen bekijken.
Plotseling gekraak. Aan de overkant van de vlakte verdwijnt een groot mannetjeshert in de bosrand. Iets meer naar rechts vlucht een ree het bos in. „Verdraaid”, verzucht Kleijer. „Had ik net nu maar iets langer gewacht.”
Er is nog een kleine kans dat het edelhert terugkomt. Daarom verschuilt Kleijer zich tussen een paar dennenbomen. Op zijn knieën, met zijn geweer onder handbereik, wacht de jachtopzichter een halfuur. Af en toe pakt hij met een langzame beweging zijn verrekijker en spiedt het veld af. „Handen en gezichten zijn witte vlekken in de ogen van herten. Die moet je niet te schielijk bewegen, want dat zien ze.”
Tegelijk met de duisternis komt ook de stilte in het bos. Tijd om te vertrekken. Kleijer wandelt naar zijn auto, een halve kilometer verderop. Daar haalt hij de patronen uit zijn geweer, stapt in zijn auto en rijdt over de hobbelige bospaden richting zijn huis op Landgoed Middachten.
„Ik kom wel vaker met lege handen thuis, maar vanavond dacht ik toch echt beet te hebben”, zegt de jachtopzichter teleurgesteld. „Ik was waarschijnlijk iets te gretig.”
Er zijn veel edelherten in deze uiterste hoek van de Zuidoost-Veluwe. Kleijer: „De grond is hier vruchtbaar, dus bomen laten veel eikels, beukennootjes en tamme kastanjes vallen. Daar komen herten en zwijnen op af.” Volgens het faunabeheerplan moet Kleijer tijdens deze afschotperiode op Middachten 25 edelherten doden. De teller staat op negen, dus voor 15 februari –het einde van de afschotperiode– moeten er nog zestien geschoten worden. Dat dat niet zo eenvoudig is, blijkt vanavond maar al te duidelijk.
Er komt nog een herkansing. Donderdagochtend om 7.00 uur gaat Hans Spek op hertenjacht in Hoog Buurlo, bij Apeldoorn. Spek is faunacoördinator van IPC Groene Ruimte, een trainingsinstituut voor groene beroepen. Spek geeft praktijklessen van de tweejarige opleiding grofwildbeheer. Hij gaat vaak met cursisten het bos in om hun de kneepjes van het vak te leren.
Deze morgen geeft Spek eerst cursist Bart instructies waar en waarop deze moet jagen. Daarna trekt hij zelf het bos in om te kijken of er een edelhert voor de geweerloop komt.
Herten genoeg, zo blijkt al bij de eerste weide waar Spek een kijkje neemt. Een hinde en een kalf lopen langs de bosrand. Zo dicht bij de schaapskooi van Hoog Buurlo wil Spek echter geen herten doden. „Toeristen komen graag naar deze plek om wild te zien. Dat is goed voor de Veluwe, het levert inkomsten op. Als wij hier de herten schieten, zullen de dieren dit weiland mijden. De toeristen zien er dan geen wild meer.”
Langzaam stuurt Spek zijn terreinwagen over de bospaden tussen Hoog Buurlo en de snelweg A1. Een uurtje later ziet de faunacoördinator iets tussen de bomen. Rustig rijdt hij verder. Driehonderd meter verderop zet hij de auto neer. „Bewust jaag ik niet vanuit de auto. Herten gaan auto’s –en dus mensen– associëren met gevaar, en dat willen we niet.”
Buiten de auto laadt Spek zijn geweer. Hij loopt voorzichtig een eindje terug. Inderdaad, tussen de dichte struiken staat een hinde met haar kalf. Op het moment dat Spek zijn geweer heft, staat het stel even doodstil. Dan gaan ze op een sukkeldrafje het bos in. Opnieuw zijn herten sneller dan mensen.
Ondertussen gaat de klok richting 9.00 uur, het tijdstip dat de jacht wordt afgebroken. De meeste edelherten gaan nu in beschutte delen van het bos liggen om te herkauwen en te slapen. Jagers laten deze zogeheten daginstanden met rust.
Ook op de plekken waar de herten foerageren, wordt over het algemeen niet geschoten. Spek: „De kunst is om ze te raken op de looproute van de plek waar ze eten naar de plek waar ze rusten. Op de foerageerplekken voelen de beesten zich dan veilig en kunnen toeristen ze blijven bekijken. Op de daginstanden kunnen de beesten helemaal tot rust komen.”
Op de terugweg neemt de faunacoördinator een kijkje bij zijn cursist. Nog geen 100 meter van de plek waar die zit, komen er plotseling een hinde, een kalf en een smaldier uit het bos. Een smaldier is een kalf dat het voorgaande jaar is geboren en nog steeds bij de moeder rondloopt. Zodra het drietal de terreinwagen ziet, keert het zich om en verdwijnt in de dekking. Daarmee is ook deze laatste kans verkeken.
Bambi
Het heeft heel wat voeten in de aarde voordat een verslaggever en een camerajournalist meekunnen met een hertenjager. Hoewel er dit jaar in Nederland 1623 edelherten moeten worden afgeschoten en er dus in het jachtseizoen van 1 augustus tot 15 februari honderden jagers vele avonden het bos ingaan, zijn er maar twee die daar mensen van de pers bij willen hebben.
Vele telefoontjes gaan er naar organisaties zoals Natuurmonumenten, Geldersch Landschap en De Hoge Veluwe, maar ze houden allemaal de boot af. Misschien is men bang voor negatieve publiciteit. Terwijl bijvoorbeeld Nationaal Park De Hoge Veluwe via zijn website voor 85 euro een pakket hertenvlees uit het eigen park verkoopt.
Het regelen van een reportage over zwijnenjacht ging een jaar geleden een stuk gemakkelijker. Ligt het wellicht aan het aaibaarheidsgehalte van het edelhert? Dat een borstelig, stinkend, modderig, grasveldjes omwroetend wild zwijn moet worden afgeschoten, is inmiddels redelijk geaccepteerd. Maar een mooi, bruin edelhert met vochtige ogen en Bambi-uiterlijk doden, is heel wat anders.