Geen vervolging dood Nederlandse militairen
ARNHEM (ANP) – Het gerechtshof in Arnhem heeft donderdag de eis afgewezen van nabestaanden om twee militairen te vervolgen voor een fataal schietincident in Afghanistan. Twee Nederlandse militairen werden in januari 2008 onbedoeld door eigen Nederlandse eenheden doodgeschoten. Achteraf is gebleken dat het bevel tot vuren is gegeven op basis van een verkeerde plaatsbepaling en dat de schoten zijn afgevuurd op eigen militairen.
De militairen Wesley Schol en Aldert Poortema overleefden het incident niet. Een andere militair raakte zwaargewond.
De ouders van de overleden militairen spanden een zogenoemde artikel 12-procedure aan bij het hof. Ze wilden het OM alsnog door het hof laten dwingen de betrokken bataljonscommandant en voertuigcommandant te vervolgen voor fouten die ze zouden hebben gemaakt.
Volgens de advocaat van de ouders, Peter Reitsma, was het onderzoek van de marechaussee naar deze zaak veel te beperkt. „We hebben toen de officier van justitie om nader onderzoek gevraagd. Helaas is dat toen niet gebeurd”, legde hij eerder uit. „Daarom zijn we zelf betrokkenen gaan ondervragen en met die extra informatie hebben we de officier van justitie opnieuw gevraagd extra onderzoek te doen. Dat werd opnieuw geweigerd.”
Door die afwijzing voelden de nabestaanden en Reitsma zich genoodzaakt om naar het gerechtshof te stappen, ondanks dat dit bij alle betrokkenen wonden openrijt. „De betrokken bataljonscommandant die het bevel tot vuren gaf, is zelfs nooit ondervraagd”, benadrukte de raadsman.
Advocaat Michael Ruperti van de bataljonscommandant meent dat zijn cliënt wel uitvoerig verantwoording heeft afgelegd in een rapport. „Dat is meegenomen in het onderzoek. Alleen omdat het geheim is, mochten wij en de nabestaanden de inhoud daarvan niet zien. De overste heeft bovendien een gesprek met de ouders gehad en de situatie uitgelegd”, stelde Ruperti na de behandeling van de procedure begin vorige maand.
Het gerechtshof vindt dat er voldoende duidelijkheid bestaat over de toedracht van het drama. „Nader onderzoek zou een herhaling van zetten zijn en is daarom niet zinvol. De bekende feiten en omstandigheden rechtvaardigen geen strafvervolging. Het hof acht het onwaarschijnlijk dat op basis daarvan een veroordeling zal volgen voor een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid”, concludeert het hof.