„Mijn verleden heeft op deze plek gestaan”
Zestig jaar geleden, op 28 april 1943, vernietigden Duitse soldaten de Joodse opstandelingen in het getto in Warschau. Zestig jaar later, op dezelfde datum -27 Niesan in de Joodse tijdrekening- herdenken Joden wereldwijd de slachtoffers van de nazi-terreur. „In 1943 was het niet de bedoeling dat ik hier zou staan.”
Spiedend kijken de bewakers om zich heen. Alert op een aanslag. Ze controleren de bezoeker, kijken zijn tas na op scherpe voorwerpen. Niets mag de Joodse dodenherdenking -Jom ha Sjo’a- in de Hollandse Schouwburg in Amsterdam verstoren.
Het theater aan de hoofdstedelijke Plantage Middenlaan is gewijde grond. Tot 1940 was de schouwburg een populaire uitgaansgelegenheid en nergens werden voor de Tweede Wereldoorlog zoveel Nederlandstalige toneelstukken opgevoerd als op deze plaats. In 1942 kreeg het pand een andere bestemming en werd hier door de Duitsers het grootste drama van Amsterdam ten uitvoer gebracht. Tussen de 60.000 en de 80.000 Joden bracht de bezetter op deze plaats bijeen, voor deportatie naar een concentratiekamp.
„Mijn ouders stonden hier”, houdt Helen Lion-Ziekenoppasser de 500 voornamelijk Joodse aanwezigen voor. „Ze gaven mij weg aan onbekenden, in de hoop dat ik zou blijven leven. In 1943 was het niet de bedoeling dat ik hier zou staan.” Na de oorlog begrijpt Lion niet waarom haar ouders er niet meer zijn. Naarmate ze opgroeit, beseft ze dat het moedig is geweest van haar vader en moeder om haar achter te laten. „Het verdriet dat ze er niet meer zijn, verandert”, besluit ze. „Verdwijnen zal het echter nooit. Er is nu een nieuwe generatie jonge, bewuste Joden om ons verhaal aan te horen, opdat we het niet vergeten.”
De 23-jarige Gideon Shimshon is vanavond „bewust hierheen gekomen om te herdenken.” Zijn familie is bijna helemaal vermoord door de Jodenvervolgers, weggevoerd vanuit de Hollandse Schouwburg. „Mijn verleden heeft hier gestaan, de namen van mijn verwanten staan hier op de herdenkingsmuur. Dit theater is een pijnlijke plaats voor de ouderen die er nog zijn. Maar ook een plaats van samenkomst.”
Begroetingen en omhelzingen onderstrepen zijn woorden. De gemiddelde leeftijd van de aanwezigen is laag. De herdenking leeft ook bij jongeren. „De derde generatie na de oorlog herinnert zich het verdriet”, zegt Simone Kukenheim in een toespraak. „De Tweede Wereldoorlog is niet voorbij”, vult haar vriend Gideon aan. „We dragen nog steeds een gigantische pijn met ons mee.”
Antisemitisme komt ook nu nog voor, signaleert Simone. „Je durft op straat soms niet te zeggen dat je zionist bent. Aan ons de uitdaging om daar als Joodse burgers mee om te gaan. Als burger, betrokken bij de Nederlandse maatschappij en democratie.”
Het programma van de herdenkingsavond laat dat zien. De klanken van het Wilhelmus en het Hatikwa stijgen na elkaar op van de open herdenkingsplaats, te midden van de ruïnes van de voormalige schouwburg. Voorin staat een stenen pilaar, ervoor hangen de Israëlische en de Nederlandse vlag. Halfstok. Zes fakkels branden. Ze zijn aangestoken door vertegenwoordigers van de Joodse jeugd. Ter herinnering aan de tienduizenden die van deze plaats zijn weggevoerd, ter nagedachtenis aan degenen die het helpen van Joden met hun leven moesten bekopen en aan degenen die sneuvelden bij de strijd voor het bestaan en de onafhankelijkheid van de staat Israël.
Dat land viert dit jaar zijn 55-jarig bestaan. Volgens de Israëlische ambassadeur, Eiton Margalit, zijn er nog steeds mensen die tegen een onafhankelijk Israël zijn. „Maar”, vervolgt de diplomaat, „zoals de Hatikwa al zegt: Wij zijn een sterke en vrij volk.” Gezamenlijk de slachtoffers herdenken, dat staat voor de ambassadeur voorop. „De samenbinding tijdens deze herdenking is groter dan de verscheidenheid onder het Joodse volk.”
De jaarlijkse Joodse dodenherdenking wordt gevierd op 28 april. „Direct na de oorlog was er grote verslagenheid onder de Joodse bevolkingsgroep en waren er geen herdenkingen”, weet Samuël de Leeuw van de Federatie van Nederlandse Zionisten. „Die kwamen pas enkele jaren later. Tegenwoordig is het moeilijk om de jeugd erbij te houden. Die heeft soms geen geduld meer om te luisteren naar de verhalen van opa en oma.”
Toch zijn er veel jongeren aanwezig. „We moeten de herinnering levend houden”, zegt Gideon Shimshon. Als hij zelf kinderen krijgt, neemt hij ze dan ook „absoluut” mee naar toekomstige herdenkingen.