Scholieren onderzoeken omloopsnelheid euromunten
Scholieren uit Nederland en Vlaanderen gaan vanaf februari een keer per maand hun portemonnee op de kop zetten, op zoek naar buitenlandse euro’s. Zij houden het aantal en de afkomst van hun euro’s bij. Uiteindelijk moet dit een beeld geven van de snelheid waarmee euro’s zich verspreiden. Het experiment is een initiatief van het wetenschapsmagazine Natuur & Techniek en de Studiegroep Wiskunde met de Industrie.
„De verwachting is dat vooral euro’s uit Griekenland en Finland er even over doen om Nederland te bereiken. Zij hebben immers geen aangrenzende eurolanden en dus zal de versmelting trager zijn”, zegt E. Vermeulen, redacteur van Natuur & Techniek.
Volgens berekeningen van een wiskundige is de snelheid van een euro 3 tot 4 kilometer per dag, aldus Vermeulen. „Dat is erg langzaam. Daar komt bij dat uit een model is gebleken dat mensen geld uitgeven in een cirkel van 20 kilometer om de woonplaats. Een inwoner van Amersfoort zal minder snel een buitenlandse euro op zak hebben dan iemand uit de grensstreek.”
Het onderzoek moet tevens uitwijzen hoeveel Nederlandse euro’s er uiteindelijk in onze portemonnees blijven. Vermeulen: „Het is bekend hoeveel euro’s een land produceert. Zo komt ruim 35 procent van alle euro’s uit Duitsland. Maar betekent dit dat straks drie van de tien munten uit onze beurs Duits zijn? Wij zijn erg benieuwd.”
In februari 2002 zullen behalve scholieren ook 60 wiskundigen van de studiegroep, een initatief van de Universiteit van Amsterdam en het Centrum voor Wiskunde en Informatica, zich over de euroverspreiding buigen. Zij verwerken onder andere de metingen van de scholieren op een speciale website.
Een woordvoerder van de groep wiskundigen geeft aan dat het onderzoek nog een uniek beeld kan geven. „Door de verspreiding en versmelting van de euro in de gaten te houden, krijgen we ook inzicht in hoe Europeanen zich rondbewegen.”