Christelijk Weekblad / Ecclesia
Christelijk Weekblad
Als jongen raakte hij steeds weer onder de indruk van een boek over de watersnoodramp in Zeeland, in 1953. Nu is Pakistan het decor van zo’n ramp, schrijft Klaas Muurling, voorlichter van Open Doors, in Christelijk Weekblad (nieuws- en opinieblad voor gelovig Nederland).
„Ik herinner het me nog heel goed. We hadden thuis een indrukwekkend blauw gebonden fotoboek over de watersnoodramp in Zeeland in 1953. Elke keer als Heit en Mem vertelden over de ramp in het verre Zeeland kwam de ernst van de situatie op ons af.
Als tienjarige jongen was ik onder de indruk van foto’s van ondergelopen weilanden en kapotte huizen en nog meer van de verdrietige gezichten van de slachtoffers.
Pakistan is nu het decor van zo’n watersnoodramp. Vele malen de oppervlakte van Zeeland is daar getroffen. Miljoenen Pakistani hadden al weinig, nu bezitten ze helemaal niets meer. In de media kreeg de ramp aandacht, maar inmiddels zijn er andere belangrijke zaken aan de orde. Ondertussen zijn miljoenen overlevenden op zoek naar voedsel en schoon drinkwater om de dag door te komen. Over vijftien jaar denken ze nog steeds terug aan deze ingrijpende gebeurtenis, die een „langzame tsunami” wordt genoemd. Gelukkig zetten tientallen organisaties zich in om noodhulp te bieden en aan de wederopbouw te werken. Ook Open Doors helpt mee. (…) In 1953 was er in Pakistan ook aandacht voor de watersnoodramp in Nederland en ze schoten ons te hulp met 2000 kilo thee. Nu is het onze beurt om hen niet te vergeten.”
Ecclesia
Waarom staan die stenen daar? In Ecclesia (orgaan van de Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge) mediteert dr. H. Klink uit Hoornaar over de twaalf stenen in de Jordaan (Jozua 4:6).
„Als de priesters het water bereiken, gebéúrt er een wonder. De stroming van de rivier houdt op. Het water vloeit wel naar het zuiden weg, maar vanuit het noorden, waar de Jordaan ontspringt, wordt geen nieuw water aangevoerd. En dat terwijl de Jordaan in dit jaargetijde op zijn breedst is. Ik las ergens dat er in het jaar 1269 hetzelfde gebeurd is. Door een aardbeving werd de stroming van de Jordaan een tijd lang gestremd, zodat men in de zuidelijke gedeelten ervan ongehinderd de andere oever kon bereiken. Het kan zijn dat er in deze geschiedenis zich hetzelfde voordeed. Het hoeft niet. God is machtig genoeg om iets dergelijks te bewerken met of zonder een aardbeving. Als het water is weggestroomd, gaan de priesters in het midden van de Jordaan staan, met de ark op de schouders. Het volk loopt langs hen heen en bereikt zo het beloofde land. Dat dit zo moet gebeuren, is om het volk er diep van te doordringen dat het beloofde land een gave is van de God van het verbond. Dit moet het volk altijd blijven beseffen. Vandaar dat Jozua de opdracht geeft om de plaats waar men voet aan land zette te markeren. Twaalf stenen moeten uit de bedding van de Jordaan gehaald worden. Daarmee wordt een gedenkteken gemaakt. Midden in de Jordaan gebeurt hetzelfde. Er zijn dus twee ‘monumenten’: één aan de oever van de Jordaan en één in het midden van de rivier. Jozua zegt er uitdrukkelijk bij waarom dit moet gebeuren: later zullen kinderen vragen naar de betekenis van de stenen aan de oever. De ouders konden hen dan meenemen naar de rivier en hen wijzen op de twaalf stenen. (…)
Er zijn inmiddels veel ‘monumenten’, die aan dit verbond doen denken en waar wij onze kinderen op kunnen wijzen. Ook in ons land. Ze zijn te vinden in de literatuur (Vondel), in de schilderkunst (Rembrandt, Vermeer enz.) en op gevels van tal van huizen in onze steden. Het geloof waar deze ‘monumenten’ naar verwijzen heeft eeuwenlang het leven van de Nederlander en de Europeaan gestempeld. Die tijd ligt meer en meer achter ons. Het is te hopen dat er een tijd komt dat dergelijke ‘monumenten’ desondanks bij veel moderne mensen nieuwsgierigheid oproepen, zodat ook zij de vraag stellen: „Waarom staan die stenen daar?” En vooral is het te hopen dat er dán zijn, die op die vraag in de geest van wat Jozua bedoelde, een authentiek antwoord kunnen geven, door te wijzen op de grote daden van God.”