Dat hebben de VN-missie in Afghanistan en de door de Afghaanse regering ingestelde onafhankelijke mensenrechtencommissie zondag gezegd.

Bij gevechten die op 24 maart uitbraken in het dorp Akazi in de provincie Badghis kwamen zeker 38 burgers om het leven en werden 761 huizen en 21 winkels geplunderd, aldus de Verenigde Naties en de commissie in een gezamenlijke verklaring. Onder de doden bevonden zich drie vrouwen en twaalf kinderen die verdronken in een rivier. Volgens sommige berichten sprongen de slachtoffers in het water om te ontkomen aan de beschietingen, maar er wordt ook gezegd dat de vrouwen in de rivier sprongen om te ontkomen aan soldaten die hen wilden verkrachten, zo staat in de verklaring.

In hetzelfde gebied werden 26 personen opgepakt en geëxecuteerd door plaatselijke legereenheden die jacht maakten op Juma Khan, een commandant uit de Taliban-tijd, aldus de VN en de mensenrechtencommissie. De armen van de geëxecuteerden, wier lichamen later werden gevonden, waren op hun rug vastgebonden.

Het komt in het bewust gebied ook voor dat soldaten en „gewapende individuen die geen herkenbaar uniform dragen” burgers dwingen ’belasting’ te betalen en vee en oogsten aan hen af te staan. Mensen die weigeren worden mishandeld, gemarteld of geëxecuteerd of ervan beschuldigd deel uit te maken van de Taliban, zo staat in de verklaring.

„De bevolking stapt niet naar de plaatselijke autoriteiten, uit angst dat de wreedheden dan alleen maar toenemen. Doordat het gebied zo afgelegen is zijn deze mensen vaak niet in staat hun beklag te doen bij de centrale regering”, aldus de VN en de commissie.

Volgens de autoriteiten in Badghis hebben honderden Taliban-strijders begin april aanvallen uitgevoerd in het gebied en zijn bij de jacht op deze strijders 150 Taliban en elf soldaten om het leven gekomen.