Malaria doet dagelijks wat WTC-aanslag eenmalig deed
Op het Afrikaanse continent sterven dagelijks evenveel mensen aan malaria als bij de terreuraanslag op de WTC-gebouwen in New York op 11 september 2001. Volgens een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het VN-kinderfonds UNICEF dat gisteren uitkwam, kan dit aantal van 3000 stervende kinderen per dag in feite makkelijk worden ingeperkt.
De bestrijding van de parasitaire ziekte, die wordt verspreid door muggen, hoeft niet buitensporig veel te kosten, zeggen de organisaties. De medicijnen zijn niet duur en veel malariabesmettingen kunnen worden voorkomen met simpele maatregelen als het gebruiken van muggennetten. Het dodental is daarom „buitensporig hoog” voor een ziekte die wordt beschouwd als volledig controleerbaar.
Het grootste probleem is dat de regeringen van Afrikaanse landen te weinig geld uittrekken voor volksgezondheid.
De malariaparasiet is resistent geworden tegen chloroquine, het meest gebruikte middel om de ziekte te bestrijden. Ook tegen het middel dat is ontwikkeld om chloroquine te vervangen, pyrimethamine sulfadoxine, blijkt malaria resistentie te ontwikkelen. De meest effectieve malariabestrijder is nu een middel op basis van artemisinin, staat in het rapport.
„Malaria krijgt steeds meer greep op Afrika. Door onze inspanningen te intensiveren, kunnen we die trend keren”, zei directeur-generaal Gro Harlem Brundtland van de WHO. Ze vertelde dat het Roll Back Malaria Initiative (RBM) sinds de introductie in 1998 aanzienlijke vorderingen had gemaakt. „Maar we moeten meer doen om de verwoestende ziekte te bestrijden”, voegde de Noorse eraan toe.
Volgens het rapport doodt malaria elke halve minuut een kind in Afrika en bedreigt de ziekte 20 procent van de wereldbevolking. Een vertegenwoordiger van de WHO in Eritrea roemde dat land voor de successen in de bestrijding van de ziekte, vooral onder kinderen. Eritrea bracht het aantal sterfgevallen bij kinderen onder de vijf jaar op een van de laagste niveaus van Afrika.
„Het sterftecijfer onder kinderen tot vijf jaar was in 2001 13,4 en vorig jaar 7,1”, zei dr. Yohannes Ghebrat. Ook onder oudere kinderen en volwassenen liep het aantal doden door malaria sterk terug. De reductie is volgens hem extra indrukwekkend omdat het in meer dan 90 procent van de malariagevallen in Eritrea gaat om de vaak dodelijke tak falciparum plasmodium van de ziekte. Daar komt bij dat meer dan de helft van de 3,3 miljoen inwoners van Eritrea woont in malaria-risicogebieden, aldus de VN-medewerker.
Hij noemde de verlaging van het aantal sterfgevallen het resultaat van een effectieve strategie van de regering, die in 1999 een campagne tegen malaria is begonnen. Hij tekende er wel bij aan dat de geringe oppervlakte van Eritrea in het voordeel van de campagne werkte, omdat het daardoor relatief gemakkelijk was de campagne tegen de ziekte in het hele land in te voeren.