Dissident maakt politiek leuk en lastig
CDA-Kamerlid Koppejan lijkt het hoofd al in de schoot te hebben gelegd. Als het CDA-congres zaterdag het regeerakkoord en de rechtse samenwerking aanvaardt –en de kans daarop is groot–, zal ook hij zich er niet langer tegen verzetten, zo zei hij donderdagavond.
Rest nog de laatste der Mohikanen: mevrouw Ferrier. Het is goed voorstelbaar dat zij dezelfde gedragslijn kiest. In de trant van: ik heb mij tot het uiterste ingespannen, maar kan geen ijzer met handen breken. Als het partijcongres deze richting op wil, ga ik er als loyaal Kamerlid nu maar het beste van proberen te maken.
Maar hoe erg zou het eigenlijk zijn als de CDA-fractie een paar dissidenten zou gaan tellen? Dat hangt af van het perspectief van waaruit je kijkt. Tijdens het kabinet-Van Agt I telde de toen 49-koppige CDA-fractie op zeker moment maar liefst tien dissidenten. Het waren roerige jaren, waarin het leven van het kabinet vele malen aan een zijden draadje hing. Politiek was in die tijd een spektakel en journalisten, geïnteresseerde burgers en de politici zelf smulden ervan. Zo bezien was het optreden van de CDA-dissidenten, ook wel loyalisten genaamd, een succes.
Daar komt bij dat het kabinet-Van Agt I, dat slechts kon bogen op 77 Kamerzetels en dus bovendien voortdurend te kampen had met de tegenwerking van de loyalisten, wonder boven wonder wél de volledige rit heeft uitgezeten. Daarmee schaarde het zich in het rijtje van de slechts zeven naoorlogse kabinetten die werkelijk de eindstreep haalden. Maar liefst negentien naoorlogse kabinetten slaagden daar niet in.
Een historische vergelijking leidt tot de conclusie dat de overlevingskans van een coalitie van meer zaken afhangt dan alleen van een krappe of ruime Kamermeerderheid, of van de aanwezigheid van enkele dissidenten. Het kabinet dat kon bogen op het grootste zetelaantal ooit (Van Agt II, steunend op 109 Kamerzetels), hield slechts negen maanden stand.
Dissidenten kunnen lastig zijn, maar hun aanwezigheid wordt alleen hinderlijk bij hoofdelijke stemmingen. De overgrote meerderheid van alle stemmingen in de Tweede Kamer vindt per fractie plaats. Slechts af en toe wordt over wetsvoorstellen of moties hoofdelijk gestemd.
Dat zijn dan overigens wel altijd de politiek meest aangelegen stemmingen. Zodra de oppositie ruikt dat zij enkele dissidenten uit het kamp van de coalitie kan losweken, zal zij meteen een hoofdelijke stemming aanvragen; iets wat de Kamervoorzitter op grond van het reglement van orde altijd moet toestaan.
Ten tijde van Van Agt I waren hoofdelijke stemmingen schering en inslag. Een olieboycot tegen Zuid-Afrika, de plaatsing van kruisraketten, de abortuswetgeving; steeds was er wel een onderwerp waarvan de loyalisten vonden dat zij gewetenshalve met oppositieleider Den Uyl mee moesten stemmen.
Alleen… zodra de PvdA-leider ging wapperen met moties van wantrouwen deinsden de loyalisten, althans de meesten van hen, terug en stelden zij de eenheid in het CDA boven hun bezwaren tegen het rechtse kabinetsbeleid. De uiterste consequentie van hun afwijkende meningen, namelijk het ten val brengen van Van Agt I, hebben zij nooit willen trekken.
De aanwezigheid van dissidenten maakt de politiek dus spannender, terwijl het geen wetmatigheid is dat een smalle parlementaire basis in combinatie met het optreden van dissidenten de levensduur van een kabinet bij voorbaat verkort.
Naar de periode 1977 tot 1981 kan echter ook nog met een andere bril worden gekeken. Dat is die van de effectiviteit van het beleid. In dit opzicht heeft Van Agt I weinig klaargemaakt. En ook dat had te maken, zij het niet uitsluitend, met het gedrag van de loyalisten.
Ondanks ambitieuze bezuinigings- en hervormingsplannen steeg in deze periode het schatkisttekort van 3 naar 7 procent, bedroeg de inflatie 7,5 procent en steeg het aantal werklozen naar een recordhoogte van 385.000. Het fiasco van het financieel-economisch beleid hield, dat zij toegegeven, verband met het zwakke en weinig doelgerichte optreden van premier Van Agt. Maar ook met CDA-fractievoorzitter Lubbers die, met de hete adem van de loyalisten in zijn nek, voortdurend knabbelde aan het bezuinigingsprogramma ”Bestek ’81”.
Wie vanuit die invalshoek uit de geschiedenis een les wil trekken, concludeert waarschijnlijk: verlos ons van dissidenten.