Met de snelheidsbeperking willen de Nederlandse Spoorwegen voorkomen dat schade aan de bovenleiding ontstaat. Door het zwiepen van de kabels kunnen die onder de stroomafnemer van de trein geraken, waardoor schade ontstaat.

Op een fiks aantal trajecten mogen treinen niet sneller dan 80 kilometer per uur rijden. Dit geldt onder meer op trajecten vanuit Rotterdam en Amsterdam naar plaatsen in Noord-Holland. Ook de treinen van Amsterdam naar Utrecht en Lelystad moeten vaart minderen. Vertragingen tot een kwartier kunnen daardoor eerder regel dan uitzondering worden op de trajecten, maar die kunnen oplopen tot een half uur.

Om opstoppingen op het spoor te voorkomen, heeft de Railverkeersleiding even na het middaguur besloten een aantal treinen te schrappen. Zo rijden intercitytreinen onder meer niet meer op het traject Eindhoven-Utrecht. Ook enkele stoptreinen (onder meer Den Haag-Haarlem en Amsterdam-Rotterdam) rijden niet, of maar een deel van de route. Sommige treinen stoppen vaker op tussengelegen stations.