Buitenland

„Chinezen niet meer bang voor verzwakte Amerikanen”

APELDOORN – Ongekend assertief en dominant. Zo is het nieuwe buitenlandse beleid van China te typeren, aldus een recente Chinese (sic) studie. Het hoog opgelopen conflict tussen China en Japan lijkt nog maar het begin van een tijdperk vol wrijvingen en conflicten in de regio.

30 September 2010 10:25Gewijzigd op 14 November 2020 11:57

De Chinese politicoloog dr. Baohui Zhang, directeur van het Centrum voor Azië en Pacific Studies aan de Lingnan Universiteit in Hongkong, proefde de nieren van toonaangevende Chinese geleerden op het terrein van de Chinese buitenlandse politiek. Het zijn mannen die als adviseurs in nauw contact staan met de Chinese regeringsleiders in Peking. Zhang publiceerde zijn onderzoek in het laatste nummer van de Journal of Current Chinese Affairs.

Tot voor kort was China erop gebrand toch vooral de Verenigde Staten niet voor het hoofd te stoten en zodoende Amerikaanse strafacties uit te lokken. Hoe zal ons beleid vallen bij de Amerikanen? was een constante vraag op de burelen in Peking. Die tijd is voorbij, stelt Zhang vast. Peking interesseert het niet meer welke tegenmaatregelen de Amerikanen zullen nemen en het is er bovendien van overtuigd dat de VS niet meer in staat zijn om terug te slaan. De Amerikaanse dominantie van de wereld is voorbij, poneerden de Chinese wetenschappers, en China wil daarom een gelijkwaardige relatie met Washington.

China eist alvast wel een leidersrol in de eigen regio, met name in Zuidoost- en Oost-Azië en Centraal-Azië. Ook dat is nieuw, want tot voor kort liepen de Chinezen op kousenvoeten door die regio’s om maar niet als een bedreiging voor de buurlanden over te komen. Hun sterk toegenomen zelfbewustzijn heeft de Chinezen een stuk opdringeriger gemaakt.

Toch hanteert China een op het eerste gezicht zachte werkwijze om die leidersrol te krijgen. Zo wijst het landen op de grote economische kansen die ze krijgen als ze zo’n door China geleide regionale integratie accepteren. De keerzijde ervan is de nadrukkelijke verwerping van Amerika’s rol in Oost-Azië en Zuidoost-Azië. „Binnen de Oost-Aziatische regionale orde moet de deelname van de VS beperkt blijven tot die van gast”, aldus een van de geraadpleegde experts.

De Chinese ambities in Oost- en Zuidoost-Azië hebben nog weinig resultaat gehad, constateert Zhang. Peking heeft met zijn opdringerig gedrag eerder aversie opgewekt bij landen rondom. Zo nam het aantal conflicten met landen als Vietnam, de Filipijnen, Maleisië en Japan over territoriale claims in de regionale wateren sterk toe. Deze staten zijn zelfs al begonnen met het versterken van hun marines. Landen die lid zijn van Asean geven nadrukkelijk de voorkeur aan blijvende Amerikaanse betrokkenheid in hun regio als tegenwicht tegen Chinese invloed.

Behalve Zuidoost-Azië en Oost-Azië is ook Centraal-Azië voor China van groot belang. Vanwege de olie in de grond, en omdat moslims daar hun geloofsgenoten in China zouden kunnen steunen in afscheidingsplannen. Een ander onderdeel van het nieuwe Chinese buitenlandse beleid typeert Zhang met de term ”soft balancing”: samenwerken met andere sterke staten om een rivaal op afstand te houden. Het strategisch partnerschap met Rusland is daarvan een voorbeeld.

Het wereldwijd veiligstellen van de Chinese energievoorziening is een ander onderdeel van China’s buitenlandse beleid. En daarom zitten de Chinezen in regio’s en landen waar ze nooit eerder zaten: het Midden-Oosten, Afrika en Latijns-Amerika. Rusland is nu al een belangrijke energieleverancier van de Chinezen. Verder heeft Peking nauwe (en vanuit westerse optiek omstreden) banden met Sudan, Iran en Venezuela.

Ten slotte zet China wereldwijd ”soft power” in. Dat is jargon voor ”kijk ons eens goed wezen” op het terrein van cultuur- en ontwikkelingsthema’s. Om op die manier landen weg te lokken van de Amerikaanse en andere westerse invloedsfeer. Tegenover Amerika’s ”Washington Consensus” (het promoten van democratie en de vrije markt) stelt China de ”Peking Consensus”, waarin economische groei en politieke stabiliteit veel belangrijker zijn dan bijvoorbeeld democratie.

Met het Chinese wirtschaftswunder als bewijs heeft Peking sterke papieren in huis, zou je denken. Toch maakt Baohui Zhang uit opiniepeilingen op dat „China nog een lange weg heeft te gaan om te worden gezien als een positieve factor in internationale en regionale kwesties.”

De grote verschillen in welvaart, de milieuvervuiling, de corruptie en het aan de laars lappen van de spelregels van de rechtsstaat (rule of law) in eigen land maken China minder aantrekkelijk als model voor de wereld. „Zelf orde op zaken stellen op al deze punten”, aldus een van de Chinese wetenschappers, „zal de beste propaganda zijn die China zich kan indenken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer