House of Hope in Bethlehem ondergaat metamorfose
De herrie is oorverdovend. Met zware drilboren maken Palestijnse bouwvakkers gaten in vloeren en muren. Het bezichtigen van House of Hope in Bethlehem is niet eenvoudig deze dagen. De bezoeker moet oppassen dat hij niet ergens naar beneden stort.
House of Hope werd in 1962 opgericht door May Ladah, een blinde christelijke vrouw van Arabische afkomst. Met het project wilde zij blinde jongens uit Bethlehem en omgeving helpen. In de loop van de tijd breidde het werk zich uit en werden in het huis ook andere gehandicapte kinderen opgevangen. De leiders openden een school voor speciaal onderwijs.
House of Hope staat op een heuvel. Naast het gebouw bevindt zich het grote huis van de voormalige directeur. Grote woningen voor directeuren zijn in de Palestijnse gebieden niet ongewoon en dit huis heeft de directeur (die overigens om onduidelijke redenen is ontslagen) uit eigen zak betaald. Het bestuur is nog op zoek naar een nieuwe directeur.
Op dit moment fungeert de baptistenpredikant ds. Musa Abu Ali als interim-directeur van de instelling. De predikant is voorzitter van het bestuur van House of Hope. In zijn kantoor vertelt hij dat de badkamers in het gebouw oud waren geworden, dat de regen naar binnen sijpelde en dat de elektrische bedrading was versleten. Nu ondergaat het huis een metamorfose.
„We deden een beroep op de Amerikaanse regering”, zegt de predikant. „Zodra de mensen van de Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie Usaid hier binnen stapten, zeiden ze: „We willen jullie helpen. We geven een kwart miljoen dollar voor de opknapbeurt.” Ze zorgden voor de bouwvakkers en de aannemers. Deze voeren de verbouwing precies zo uit als wij willen, aan de hand van plattegronden van onze architect. Ze zeiden ook: „We gaan het huis voor 50.000 dollar compleet meubileren.” Alles wordt splinternieuw. Het gebouw krijgt nieuwe tegelvloeren, badkamers, toiletten en een speciale lift.”
Begin september kwamen de kinderen terug van de zomervakantie. Het personeel biedt hun tijdelijk onderdak in een deel dat al eerder werd gerenoveerd, zoals het gastenhuis. Als het gebouw midden november klaar is, moet het plaats bieden aan dertig kinderen. Bovendien is er dan ruimte voor een groep van tien kinderen uit Bethlehem die alleen onder schooltijd in het House of Hope worden opgevangen.
In het huis worden alleen relatief lichte gevallen opgevangen. Voor kinderen met een zware handicap die intensieve begeleiding nodig hebben, staat in Beit Jala (de plaats vlak bij Bethlehem) Jemima. Dit huis is gesticht door het Nederlandse echtpaar Ed en Heleen Vollbehr. De twee werkten eerder in House of Hope. Beide huizen zijn zelfstandig, maar werken wel samen.
Christenen uit de hele wereld sponsoren House of Hope. Jaarlijks wordt er een accountsverslag bij de overheid ingeleverd, maar de Palestijnse Autoriteit, die sinds 1996 het gezag over Bethlehem heeft, geeft het huis zelf geen cent. Ds. Musa Abu Ali: „Ze zeggen dat ze niets hebben. House of Hope zou trouwens alleen maar geld aannemen als er geen voorwaarden aan worden verbonden. Nu zijn we vrij om te doen en te laten wat we willen.”
De voorzieningen voor gehandicapten in de Palestijnse gebieden schieten ernstig tekort, stelt de predikant vast. „Vooral voor gehandicapte volwassenen is er een tekort aan opvangtehuizen. Ze kunnen nergens terecht en ze blijven daarom maar thuis. Dat vormt een zware belasting voor ouders en familieleden. In House of Hope doen wij ons best om mensen met speciale noden te helpen. We proberen mensen te stimuleren om met hulp van de regering en andere organisaties vergelijkbare huizen te stichten.”
De economische crisis speelt de organisatie parten. In de afgelopen maanden was er niet genoeg geld om de werknemers uit te betalen. „Wij vertrouwen op de Heere”, zegt ds. Musa Abu Ali. „Elke keer dat we de gelegenheid hebben, spreken we met christenen elders in de wereld. We vragen hen voor ons, voor financiële middelen en voor nieuwe vrijwilligers te bidden. De velden zijn rijp om te oogsten. Dit is een zendingsveld.”
De meeste kinderen in House of Hope hebben een moslimachtergrond. De christelijke identiteit van de instelling komt er niet door in de verdrukking, zegt de predikant. „We hebben hier de regel dat de kinderen naar christelijke liederen luisteren en er is elke dag een dagopening. We vertellen de ouders dat dit een christelijk huis is waar we kinderen uit de Bijbel onderwijzen. De ouders vinden dat geen probleem, ze klagen niet. We hebben ook de Palestijnse Autoriteit en tv-zender Al-Jazeera verteld dat dit een christelijk huis is. We schamen ons niet voor de Bijbelse boodschap. Tot nu toe levert dat geen problemen op.”
De werkplaats beneden biedt plaats aan acht mensen. Ds. Abu Ali vertelt dat oudere kinderen hier leren bezems en borstels te maken. Hij vertelt ook dat een blinde de elektrische zaagmachines bedient. De predikant begrijpt zelf ook niet hoe deze erin slaagt zijn vingers te behouden.
Blinden maken hier gaten in stukjes dennenhout en steken daar vervolgens bezemharen in. „In het verleden maakten we ook stoelen in de werkplaats. Maar nu de Chinezen met stoelen op de markt zijn gekomen, zijn we daarmee gestopt”, zegt ds. Abu Ali.
„Zij die in Bethlehem wonen gaan elke dag naar huis en ondersteunen hun familie. Een paar jonge mannen hebben een winkeltje geopend in Nablus en Hebron waar ze bezems en borstels verkopen. Ze verdienen op deze wijze een beetje zakgeld. Deze blinde mensen hebben weer een gevoel van eigenwaarde gekregen.”
Heleen Oosterom: Moeder in Bethlehem
Heleen Oosterom uit Amsterdam is vrijwilligster in House of Hope. Zij is van plan in Bethlehem een nieuw huis op te zetten voor tieners die ouder zijn dan veertien.
Oosterom begon in september 2008 in House of Hope te werken, nadat een vriendin haar erover had verteld. Ze zat toen in Amman op een talenschool om Arabisch te leren. Ze nam een kijkje in Bethlehem en ze voelde zich er direct thuis.
Als medisch analiste had ze geen ervaring met het werken met gehandicapten. „Toch bevalt dit werk me goed. Het is heel belangrijk om kinderen aandacht en liefde te geven. Ze noemen mij en een andere vrijwilligster dan ook huisouders. Ik ben als een moeder voor ze. Ze missen hun eigen vader en moeder.”
’s Ochtends trommelt ze de kinderen uit bed. Waar nodig helpt ze hen met aankleden, wassen, douchen, tandenpoetsen en ontbijten. Van acht tot een zitten de kinderen op school. Nadat ze de bedden heeft opgemaakt is Oosterom tot drie uur vrij. Daarna houdt ze de kinderen tot acht uur ’s avonds bezig met spelletjes, Bijbelverhalen vertellen, zingen, bidden en eten.
Oosterom constateerde al snel dat volwassenen ook hulp nodig hebben. „Kinderen kunnen in House of Hope blijven tot ze vijftien zijn. Als er dan nog mogelijkheden voor hen zijn om door te leren, houden we ze nog hooguit één of twee jaar hier.”
De Amsterdamse is nu bezig een plan op te stellen voor een nieuw tehuis. Ze overweegt of ze een eigen organisatie zal oprichten of zich bij Jemima of House of Hope aan te sluiten. Ze heeft al een gebouw in Bethlehem op het oog. In Bethlehem zijn sociale werkplaatsen, waar de bewoners overdag heen zouden kunnen. In deze werkplaatsen wordt bijvoorbeeld houtsnijwerk gemaakt.
Wat de zorg betreft ziet Oosterom het als een groot gemis dat de knowhow ontbreekt. „In het Westen hebben we alles voor deze kinderen. We hebben ook goed onderwijs. Maar hier zijn de leraressen niet opgeleid voor speciaal onderwijs. Af en toe komen er buitenlanders langs die kennis overdragen. Zo groeit de expertise beetje bij beetje.”