Economie

Pompbouwer helpt oude auto’s droogleggen

Benzinestations bouwen en onderhouden, daar is Hamer Installatietechniek groot mee geworden. Het bedrijf timmert aan de weg. Door het hele land heen. Per 1 mei start de onderneming met een nieuwe activiteit: het inbouwen bij sloopbedrijven van een unit voor het ’droogleggen’ van autowrakken.

H. J. Haveman
25 April 2003 09:19Gewijzigd op 14 November 2020 00:17
APELDOORN - Met benzinestations bouwen en onderhouden is Hamer Installatietechniek groot geworden. Een nieuwe activiteit is het inbouwen van een afzuigunit bij autodemontagebedrijven. De installatie moet zorgen voor veilige en doelmatige afvoer van benzin
APELDOORN - Met benzinestations bouwen en onderhouden is Hamer Installatietechniek groot geworden. Een nieuwe activiteit is het inbouwen van een afzuigunit bij autodemontagebedrijven. De installatie moet zorgen voor veilige en doelmatige afvoer van benzin

De bedrijfsgeschiedenis wordt bij Hamer levend gehouden door een oude benzinepomp en dito waterpomp in het kantoor. In een hal staat een vrachtwagen uit de jaren dertig. „Een hobby van de vroegere baas”, zegt commercieel medewerker Gert Oskam.

Op het terrein van Hamer in Apeldoorn staan een uitgebreid onderdelenmagazijn, een onderhoudsgarage en een test- en ijkruimte voor pompinstallaties. Een flink deel van de 150 bedrijfsauto’s staat tussen de gebouwen geparkeerd.

Flexibiliteit kenmerkt Hamer, benadrukt Oskam. Zo heeft de onderneming -die behalve in Apeldoorn ook vestigingen heeft in Groningen, Tilburg en het Belgische Zwijndrecht- door het hele land servicemonteurs wonen. Als een benzinestation een storing meldt, is er in „no time” een medewerker onderweg om de zaak weer op gang te brengen. „Bij de veiling van pompstations in december vorig jaar is er een drukke Shell-pomp aan de A9 bij Amstelveen door Q8 aangekocht. Met 22 mensen hebben we het station in veertien uur omgebouwd.”

Hamer houdt zich naast onderhoud en service aan benzinestations ook bezig met het aanleggen van installaties in de industrie, het inrichten van garagewerkplaatsen en het bouwen van nieuwe benzinepompen. Het aanpassen van bestaande pompen aan strenge milieueisen is inmiddels vrijwel afgerond. Er zullen nog wel enkele tankstations nieuw worden gebouwd -de eerste onbemande ANWB-pomp bij Ede is ook door Hamer neergezet-, maar het aantal opdrachten neemt al enige tijd af, zegt Oskam. Om alle 320 personeelsleden aan het werk te houden, waren andersoortige orders erg welkom.

Die kwamen er. Vorig jaar meldde zich een autodemontagebedrijf met de vraag of Hamer een unit van de Oostenrijkse onderneming SEDA wilde inbouwen voor het veilig en doelmatig afzuigen van resten benzine, diesel, smeerolie, koelvloeistof en ruitensproeivloeistof bij autowrakken.

Door ook Autorecycling Nederland (ARN) en andere organisaties erbij te betrekken kwam er een nieuw project van de grond. ARN wil nu alle 266 aangesloten ontmantelingsbedrijven van zo’n unit voorzien en Hamer Installatietechniek is daarvoor de aangewezen uitvoerder. De onderneming heeft als enige alle vereiste vaardigheden in huis.

De Oostenrijkse installatie -door Hamer gebruikersvriendelijker gemaakt- bestaat uit een boor, een compressor, vijf reservoirs, een lift voor de auto en aparte opslagtanks buiten. Bovendien moet de demontageruimte een vloeistofdichte vloer hebben.

„Zoals het er nu bij veel demontagebedrijven aan toe gaat, is het werk gevaarlijk en ongezond vanwege de vrijkomende benzeendampen. De sloper slaat een gat in een tank en houdt er een emmer of een pannetje onder. Eén vonk en je hebt een ramp”, zegt Oskam. „Er blijven op die manier trouwens ook vloeistoffen in de wrakken achter.”

ARN heeft zich er daarom sterk voor gemaakt dat alle autorecyclingbedrijven zo’n afzuigunit krijgen. De stichting bedacht een ingenieus systeem om de slopers over de streep te trekken. ARN betaalde tot nu toe aan de demontagebedrijven een bedrag van 90 euro per ontmanteld wrak. Deze premie moet het hergebruik van zo veel mogelijk onderdelen bevorderen. Voortaan krijgen de bedrijven 5 euro per auto minder als ze de zogenaamde drooglegger aanschaffen. Daar staat tegenover dat de ingeleverde vloeistoffen de bedrijven zoveel geld opleveren dat die 5 euro ongeveer wordt gecompenseerd.

Op die manier wil ARN de investering terugverdienen en worden de slopers in ongeveer acht jaar eigenaar van de unit. In de tussentijd houdt de ARN de vinger aan de pols voor wat betreft het gebruik en het onderhoud van de installatie.

Behalve de provinciale overheden die nieuwe vergunningen voor de demontagebedrijven moeten verstrekken, blijken ook de sloopondernemingen zelf enthousiast over de droogleginstallatie. Van de 266 demontagebedrijven die zijn aangesloten bij de ARN hebben er zich al 254 aangemeld voor de unit.

Voor Hamer betekent dit de komende drie jaar een behoorlijke klus. „Wij verwachten dat dit extra werk over die periode zo’n 15 à 20 miljoen euro aan inkomsten oplevert”, zegt Oskam tevreden. „Dat is een forse bijdrage aan onze jaaromzet van 35 miljoen euro.”

De Apeldoorners kijken inmiddels al weer naar andere mogelijkheden. „Een medewerker is bezig met jachthavens. Motorboten worden ook getankt. En dat gebeurt nu niet altijd even veilig. Verder moeten alle garages in 2006 zijn voorzien van een vloeistofdichte vloer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer