CDA-bolwerk wankelt
Het CDA-bolwerk wankelt. Steeds minder christendemocraten weten een zetel in de gemeenteraad te veroveren, de laatste Tweede Kamerverkiezingen verliepen desastreus en in de jongste peilingen zakt de partij nog verder weg. Ondertussen verliest het CDA haast geruisloos ook zijn machtige positie in burgemeestersland.
Het overzicht van de partijkleuren van de burgemeesters van de dertig grootste steden van Nederland stemt prof. mr. dr. A. H. Dölle niet bepaald vrolijk. De groene kleur van het CDA ontbreekt vooral in de top nagenoeg, constateert de Groningse hoogleraar recht der decentrale overheden, die tevens CDA-senator is. „Het CDA komt pas in beeld bij een stad als Amersfoort. En dat voor een partij die tot voor kort de grootste van het land was. De huidige dominantie van de PvdA in de grote steden is historisch gezien opvallend.”
Dölle wil maar zeggen: vanouds kende Nederland de cultuur dat de grote Haagse partijen de belangrijkste burgemeestersposten onderling verdeelden. De PvdA had vaak Amsterdam en Rotterdam, het CDA Den Haag en de VVD Utrecht. Maar sinds de wijziging van de Gemeentewet in 2001 heeft een gemeenteraad veel meer invloed op de keuze voor een nieuwe burgemeester door zelf een voordracht te doen aan het kabinet. Die keuze wordt in de praktijk nagenoeg altijd gerespecteerd.
Maar niet alleen in de grote steden heeft het CDA het zwaar. Ook daarbuiten verliest de partij meer en meer de slag om de voorzittershamer. Een gemeentelijke herindeling –Dölle spreekt liever van opschaling– betekent niet zelden het verlies van CDA-burgemeesters. Dölle verwijst bijvoorbeeld naar de gemeenten Sneek (VVD/D66), Bolsward (CDA), Wûnseradiel (lokale partij), Wymbritseradiel (CDA) en Nijefurd (VVD), die per 1 januari opgaan in Groot Sneek. De nieuwe burgemeester? Zo goed als zeker een D66’er in de persoon van oud-minister Haijo Apotheker.
In het licht van de samenstelling van de Tweede Kamer en de gemeenteraden blijven PvdA, CDA en VVD gezamenlijk zwaar oververtegenwoordigd in de grote steden, stelt dr. L. Schaap, universitair hoofddocent bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. Hij was vorig jaar betrokken bij een publicatie over de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op de burgemeestersfunctie. „Dat de PvdA het in de grote steden zo goed doet, heeft veel te maken met de dominante positie van de PvdA in die gemeenteraden. Je kunt moeilijk beweren dat andere partijen geen goede kandidaten zouden hebben.”
In de middelgrote en kleinere steden gebeurt het volgens Schaap eerder dat er een burgemeester wordt benoemd van een partij die in de raad nauwelijks is vertegenwoordigd. „Kijk naar een stad in Overijssel, zoals Deventer met CU’er Heidema. Ik sluit niet uit dat een commissaris van de Koningin daar toch ook een beste vinger in de pap heeft gehad. Grote steden zullen zich minder gelegen laten liggen aan diens adviezen.”
Tegelijk zie je wel dat gemeenten op safe spelen bij een burgemeestersbenoeming, vindt Schaap. „Ze gaan meestal voor kandidaten van partijen die niet al te extreem zijn. Gemeenteraden kiezen zodoende niet snel voor iemand van SP, SGP of PVV. Naarmate een partij vaker meedraait in colleges en salonfähig wordt, verandert dat. Dat verklaart ook de stijging van D66 en in mindere mate GroenLinks en ChristenUnie.”
Tijden veranderen. Nog geen veertig jaar geleden waren zeven op de tien burgemeesters van CDA-huize, tegenover een op de tien van de PvdA. Die glorieuze jaren van de christendemocratie zijn echter achter de rug. Anno 2010 rekenen nog slechts drie op de tien burgemeesters zich tot de CDA-familie.
Goed beschouwd kwijnt het CDA al langer in burgemeestersland. De PvdA en de VVD nemen zelfs afstand van het CDA, als wordt gekeken naar het aantal inwoners dat een burgemeester vertegenwoordigt. Hadden in de jaren 70 zes op de tien Nederlanders een CDA-burgemeester, dat zijn er nu nog tweeënhalf op de tien. Wat dat betreft doet de PvdA het stukken beter, met bijna vier op de tien Nederlanders met een PvdA-burgemeester.
De groei van de VVD is nog sterker. Hadden in de jaren 70 zeven keer zo veel inwoners een burgemeester van CDA-huize als van VVD-komaf, ten tijde van het laatste kabinet, onder leiding van CDA’er Balkenende, is de weegschaal voor het eerst doorgeslagen ten gunste van de VVD. Daardoor vertegenwoordigen de liberale burgemeesters met 26,9 procent nu meer inwoners dan die van het CDA met 25,1 procent. „Nog afgezien van de secularisatie pakken ook herindelingen nadelig uit voor het CDA”, stelt Schaap. „Nieuwe gemeenten zijn vaak minder confessioneel en kiezen niet automatisch meer voor een CDA-burgemeester, al moeten we niet doen alsof het CDA nu niets meer voorstelt. Het heeft nog altijd de meeste burgemeesters. Dat de VVD het goed doet, is in lijn met de groei die de VVD ook op landelijk niveau sinds de jaren 70 doormaakt.”
„De trend is helder”, reageert Dölle. Ook hij wijt deze voor zijn partij negatieve ontwikkeling behalve aan de wijziging van de Gemeentewet en gemeentelijke herindelingen vooral aan de voortgaande secularisatie. „De teruggang van de christendemocratie is aantoonbaar. De christelijke partijen hadden in 1971 nog de meerderheid in de Tweede Kamer, nu zitten ze bij elkaar op 28 zetels. Dat zegt genoeg.”
Wat zijn de gevolgen voor het CDA, nu de partij steeds minder burgemeesters mag leveren? Dölle: „Wanneer je geen mensen op belangrijke functies in het stedelijk bestuur hebt, mis je in het hart van de partij ook meer en meer de antenne voor specifiek stedelijke problemen, zoals bijvoorbeeld integratie van minderheden. Op dit moment heeft het CDA alleen nog in ’s-Hertogenbosch een burgemeester die tevens korpsbeheerder van de politie is. Ook uit die hoek komt er dus minder informatie binnen. Al met al lopen we het gevaar om ons terug te trekken op het platteland en de steden over te laten aan de seculieren.”
De senator wil ook wel de hand in eigen boezem steken. „Misschien deinzen potentiële CDA-burgemeesters ervoor terug om zich kandidaat te stellen uit angst voor gezichtsverlies wanneer de raad hen niet voordraagt. Of ze vinden het burgemeesterschap van een kleinere stad niet interessant genoeg. Daarom moet het CDA meer zeer zware kandidaten gaan inzetten in de wat kleinere steden. Dan denk ik echt aan mensen met een achtergrond als minister. Alleen daardoor kunnen vertrouwenscommissies toch in de verleiding komen om voor een CDA-kandidaat te kiezen.”
Maakt het in deze tijd überhaupt nog wel uit welke partijkleur een burgemeester heeft? Schaap: „Burgemeesters zelf zullen altijd volhouden dat ze er voor alle inwoners zijn, maar achter de schermen maakt de partijachtergrond wel degelijk uit. Een CDA-burgemeester zal van nature op enigerlei wijze proberen tegen te gaan dat bijvoorbeeld het ambtsgebed wordt geschrapt en een PvdA-burgemeester zal niet willen dat het college fors gaat snijden in de bijzondere bijstand.”
Alles overziend kan Schaap niet anders constateren dan dat de huidige positie van de burgemeester in een versplinterd politiek landschap veel kwetsbaarder is dan een aantal decennia geleden. „We ontkomen er niet aan om binnen tien jaar de discussie over de gekozen burgemeester te heropenen.”