Vijf vragen aan varkenshouder Theo Smits
LIESSEL (ANP) – Varkenshouder Theo Smits (43) uit Liessel is een van de vele veehouders die met hun bedrijf stoppen wegens strengere ammoniakeisen en dierenwelzijneisen die vanaf 1 januari 2013 gelden. In 2013 gaan de stallen achter zijn huis net buiten het Brabantse dorp tegen de vlakte.
Wanneer is het besluit om te stoppen genomen?
„Ik heb dit bedrijf gekocht in 1991. Met 230 fokzeugen was dat destijds een groot bedrijf. Na de varkenspest in 1997 wilde ik in 2000 uitbreiden om het bedrijf levensvatbaar te houden. Toen er eenmaal toestemming was voor uitbreiding was de biggenprijs erg laag en wilden de banken geen geld lenen. In 2005 hebben mijn vriendin en ik besloten onze varkens de deur uit te doen.”
Wat waren de andere overwegingen?
„Het was toen al bekend dat we in 2013 te maken kregen met strengere regels. Alleen al de installatie van een luchtwasser ging me meer dan 100.000 euro kosten. We stonden op een kruispunt. Je begint hier je bedrijf om er oud te worden. Achteraf was het de juiste beslissing om te stoppen. Ook dat is een ondernemerskeuze. Ik was 38 en kon nog een nieuwe baan krijgen. Met onze varkensrechten en de varkenspestvergoeding hebben we de belasting kunnen afbetalen en zo was het mogelijk om hier te blijven wonen.”
Wat gebeurde er met de stallen en wat ging u zelf doen?
„Ik was vijftien jaar zelfstandig ondernemer geweest en ben toen in dienst getreden bij een varkenshouder in Asten. De stallen achter ons huis zijn we gaan verhuren aan een andere varkenshouder.”
Wat gebeurt er vanaf 2013 op het erf?
„De varkens gaan dan echt weg en de stallen worden gesloopt. Met de gemeente zijn we in gesprek om er twee bouwkavels van te maken. Die wil ik verkopen. Verder is mijn vriendin naast het huis een handel in paardenhindernissen begonnen.”
Hoe ziet volgens u de toekomst van de branche eruit?
„Varkenshouders gaan een zware tijd tegemoet. Ze moeten hun investeringen terugverdienen. De prijzen zijn laag. Er zullen vast boeren zijn die het randje van de wet opzoeken. De burger wil een gezonde bedrijfstak met ruimte en welzijn voor de dieren maar de consument bepaalt anders. Diep in hun hart wil elke veehouder terug naar het overzichtelijke kleine familiebedrijf met honderd varkens, maar dat kan niemand zich meer veroorloven.”