Vier decennia Guido de Brès
Geen herdenkingsboek, maar een glimmende glossy. Scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam, nu behorend tot het Wartburg College, bestaat 40 jaar en presenteerde een jubileumuitgave. Hieronder enkele citaten.
Drs. M. Burggraaf: „Als de overheid het reformatorisch onderwijs onder druk zet, zou dat wel eens zuiverend kunnen werken.”
Als de zon scheen, vervoerden de dames hun boeken in een rieten mand met een zakdoek eroverheen. A la Roodkapje. Alleen zaten er geen koekjes in, maar huurboeken.
Oud-leerlinge Margriet van der Linden, nu hoofdredacteur van het feministische blad Opzij: „Anders dan wat misschien weleens is gesuggereerd, kijk ik helemaal niet met rancune terug.”
Margriet van der Linden: „In vwo-3 zat ik bij wiskunde naast Leonard Geluk, die wethouder in Rotterdam is geweest. Ik mocht altijd rijkelijk bij hem spieken.”
Omwonende Visker: „Het is heerlijk om naar de leerlingen te kijken. Daardoor is het leven als alleenstaande flatbewoonster wat minder saai, hè!”
C. Verheij (geschiedenis): „Wat ben je toch een mysterieus figuur. Het zou me niet verbazen als je nu in je tas poffertjes zit te bakken.”
Wartburgdocent en oud-leerling dr. B. J. Spruyt: „Het zou natuurlijk het allerbeste zijn onze vrijheid volledig te herwinnen en alle financiering af te wijzen – in ruil voor een evenredige belastingverlaging uiteraard. Dan betalen we het voortaan zelf wel. Maar er staan hier wetten in de weg en praktische bezwaren, en het voorstel is zo conservatief dat het bijna neoconservatieve trekjes krijgt. (…) Niet het behoud of verlies van subsidies bepaalt de toekomst van het christelijk onderwijs, maar de inhoud.”
Ds. G. J. van Aalst, destijds docent, stelde in 1973 de naam van de school voor: „De levende band aan de Heilige Schrift, zoals verwoord in artikel 5 en 7 van zijn geloofsbelijdenis, is onopgeefbaar. „Inzonderheid omdat de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten dat ze van God zijn”, schreef Guido de Brès. De vurige hoop dat dit onder Gods zegen bij de vorming van onze jongeren zou blijken, bracht me tot dit voorstel.”
Gynaecoloog Adriaan Logmans (oud-leerling): „We leerden discussiëren en respect voor elkaar te hebben. Je wist dat er verschillen waren: van vrij oud ‘griffemeerd’ tot artikel 31 en weer terug. Er werden ook kaders aangegeven door directie en leraren. Toen werd dat al enigszins gewaardeerd, maar zeker nu is dat een groot goed.”
Zendingswerker Kees-Jan van Linden (oud-leerling): „Ik herinner me de weekopening van een docent die een meditatie over Ruth begon met de opmerking dat dit boek ook literair bezien ontroerend mooi is. Zo had ik nooit over de Bijbel horen spreken. Nu ik zelf Ruth heb geëxegetiseerd, weet ik dat hij gelijk had.”
In de begintijd van de school „was het haar van de jongens langer dan de rokjes van de meisjes.”
Oud-leerlinge Andrea van Hartingsveldt-Moree: „De noodzaak van het reformatorisch onderwijs staat voor velen ter discussie, maar hierin ligt voor mij de waarde ervan: vanuit de rust richting krijgen voor de route door het leven. Eerst wortelen, dan bloeien.”
Oud-leerling/oud-wethouder L. Geluk: „Het mooie van de Guido vond ik de wijze waarop alles in het leven serieus werd genomen. De boodschap van het Evangelie raakt alle terreinen van het leven. Misschien was het soms iets te serieus, had het leven als tiener ook wat luchtiger gemogen. Door de te strikte interpretatie van wat ‘werelds’ is heb ik veel dingen zelf moeten uitvinden.”