Paus zorgt niet voor grote verrassingen
LONDEN – Het staatsbezoek van paus Benedictus XVI aan Groot-Brittannië zit erop. Toch leverde de reis, die bij voorbaat het stempel „historisch” kreeg, geen grote verassingen op.
Sinds koning Hendrik VIII in 1534 met de Rooms-Katholieke Kerk brak, had er geen enkele paus meer een officieel bezoek aan het land gebracht. Nu was het dan zo ver. Paus Benedictus XVI bezocht van donderdag tot gisteren Edinburgh, Glasgow, Londen en Birmingham.
Een belangrijk doel van het staatsbezoek was het aanhalen van de banden tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de Anglicaanse Kerk. Volgens een woordvoerder van het Vaticaan is dat goed gelukt. Hij stelde gisteren dat de reis „zeer positief” is geweest om de kerken nader tot elkaar te brengen. Zo ontmoette de paus onder anderen koningin Elizabeth II, het hoofd van de Anglicaanse Kerk. Ook trof hij de aartsbisschop van Canterbury, Rowan Williams, geestelijk leider van de anglicanen.
De liberale houding van de Anglicaanse Kerk ten opzichte van vrouwelijke priesters en homoseksuele bisschoppen zet de verhoudingen met het Vaticaan regelmatig op scherp. Des te opvallender is het dat beide kerken elkaar steeds weer weten te vinden. Ontmoetingen tussen de paus en de aartsbisschop verlopen standaard „positief” en „in een hartelijke sfeer” – ook nadat er vorig jaar onrust ontstond omdat de Rooms-Katholieke Kerk toenadering zocht tot anglicanen die zich niet kunnen vinden in de wijding van vrouwen en homo’s tot priester en bisschop door hun kerk.
Het staatsbezoek van Benedictus XVI verliep, zoals verwacht, niet geheel zonder slag of stoot. Zaterdag gingen in Londen tot wel 10.000 mensen de straat op om te demonstreren tegen de paus. Ze zijn onder meer boos over de positie van vrouwen en homo’s in de kerk en de manier waarop de kerk omgaat met het misbruikschandaal.
Dat de paus zich tijdens de reis zeer uitgesproken over deze zaak uitliet, was niet gepland – maar negeren kon hij de kwestie niet. Ondubbelzinnig zei de paus dat pedoseksuele priesters hem en de hele Rooms-Katholieke Kerk „schaamte en vernedering” hebben gebracht. Hij betuigde zijn „diepe spijt” voor de „onbeschrijfelijke misdrijven” en zei te hopen dat „deze kastijding” zal bijdragen aan het genezingsproces van de slachtoffers en de zuivering van de kerk.