In de ban van de respectloosheid
In Den Haag wordt al weken geprobeerd een nieuw kabinet te vormen. Inmiddels wordt de derde poging na enige onderbreking voorgezet. Eerlijk gezegd kan ik er niet wakker van liggen. Er zijn belangrijker zaken. Ik kan me voorstellen dat voor sommigen deze gedachte enige toelichting vergt. We hebben immers, zo lees ik her en der wat paniekerig in kranten, een regering nodig? Laat ik proberen duidelijk te maken wat ik bedoel.
In de eerste plaats treft het mij pijnlijk dat er onder de huidige seculiere politici een groot gebrek aan respect voor medemensen is. Een voorbeeld uit het recente verleden was mevrouw Borst, voorheen minister van Volksgezondheid. Bij de parlementaire afronding van de huidige liberale euthanasiewetgeving schroomde ze niet om christenen diep en pijnlijk te treffen door het aanhalen van een citaat uit de Bijbel. Het was ronduit schokkend, maar kennelijk zijn dat de gebruikelijke manieren in seculiere kring.
Een ander voorbeeld is Geert Wilders en zijn Partij Voor de Vrijheid. Uitdrukkingen als ”kopvoddentaks” getuigen niet van fijnzinnigheid jegens een grote groep van onze landgenoten. Uiteraard is de islam, naar het woord van de inmiddels overleden columnist J. A. A. van Doorn, een brok graniet in de Nederlandse polder, maar dat betekent natuurlijk nog niet dat we islamitische medeburgers te pas en te onpas massaal mogen beledigen en wegzetten. En dat is iets wat Wilders en zijn achterban maar al te graag doen.
Een volgend voorbeeld van de huidige respectloosheid is mevrouw Ploumen, voorzitter van de PvdA. Enige maanden geleden riep zij ertoe op om de diensten in de Sint-Jan in Den Bosch te verstoren, omdat men in de kerk geen rekening wilde houden met het homostandpunt van de meerderheid in de samenleving. De kerk heeft, op grond van de Bijbel, zo haar eigen gedachten over homoseksualiteit en kennelijk valt dat bij verschillende politici niet in goede aarde. Tegen de wet in werd daarom maar opgeroepen tot actie. Het maatschappelijke klimaat wordt er niet beter op in ons land.
Weer een ander voorbeeld van gebrek aan respect voor minderheden is iemand als Boris van der Ham van D66. Dit Kamerlid is samen met bijna alle andere Kamerleden druk in de weer om een einde te maken aan het christelijk onderwijs. Vooral het feit dat in orthodox-christelijke scholen een bepaalde visie wordt uitgedragen over goed en kwaad, seksualiteit, wellevendheid en zo meer is deze verlichtingsdrijver een doorn in het oog. De vrijheid van onderwijs is bij dergelijke mensen niet in goede handen.
Dat geldt overigens ook voor iemand als Patrick van Schie, directeur van het wetenschappelijk bureau van de VVD. Al jarenlang loop hij te verkondigen dat christelijke scholen beter verdwijnen kunnen. Terzijde merk ik daarbij op dat allerlei mensen die nogal geporteerd zijn voor een rechts kabinet misschien ook eens zouden kunnen nadenken over deze man op het ministerie van Onderwijs. Wellicht zou dan het enthousiasme voor een rechtse regering wat kunnen bekoelen.
Eigenlijk is het allemaal lood om oud ijzer. Of we nu een kabinet krijgen over links of over rechts, het maakt niet uit. De seculiere toon zal er niet minder om worden. En de respectloosheid jegens anderen is bijna tastbaar aanwezig bij mensen als Halsema, Pechtold, Wilders en zo meer. Vooral na de revolte van Pim Fortuyn lijkt het in de politiek een beetje mode te worden om anderen voor achterlijk te verslijten, door elkaar heen te roepen, grove taal te gebruiken en vooral niet naar elkaar te luisteren. Dat is het jammerlijke beeld wat regelmatig oprijst bij een debat in de Tweede Kamer.
Het is helaas niet anders. En je moet er toch niet aan denken dat dit soort gedrag ook wordt omgezet in regeringsbeleid voor alle Nederlanders? Kortom, laat de formatie nog maar een poosje duren. De respectloosheid is een voortwoekerend kwaad waar kennelijk weinig tegen te doen valt.
Maar we hebben toch een regering nodig, zal iemand denken. Inderdaad. Maar het aardige van ons parlementaire stelsel is dat we een regering hebben! Demissionair weliswaar, maar toch een regering met ministers en een ministerraad en, laten we dat ook niet vergeten, een zeer loyaal ambtenarenapparaat dat gewoon doorwerkt. Premier Balkenende is nog gewoon premier. Wat mij betreft blijft hij dat ook nog een flink aantal maanden. Veel zal het niet uitmaken. Een demissionaire regering is ook in staat om een behoorlijke begroting in te dienen.
Maar laat ik nog een stap verder gaan. Er zal heus wel een keer een andere regering komen. Maar lost dat iets op van de wezenlijke problemen waarmee ons land te kampen heeft? Komt er daardoor een einde aan de voortgaande verloedering in de samenleving? Zal een dergelijke regering weer werkelijke oog hebben voor gerechtigheid, eerlijkheid en matigheid? Ik vrees eerlijk gezegd van niet. Ons land is terechtgekomen in een diepe geestelijke crisis, waar vooral blind materialisme en de utopie van de vrije markt de boventoon voeren. En daar moeten we maar niet veel goeds van verwachten.
In die context hebben de woorden van Groen nog immer betekenis. „Ik eindig met de verklaring dat ik, tegen alle wijsheid der mensen, bij het gevoel van eigen zwakheid, twee woorden, als onderpand der zege, ten leus heb: er staat geschreven! en er is geschied!” Dat lijken mij steekhoudende woorden voor een samenleving in de ban van de respectloosheid.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl