Herdenking 9/11 in andere sfeer
Negen jaar na de verwoestende aanslagen van 11 september 2001. Afgelopen zaterdag werden de gebeurtenissen van die dramatische dinsdag weer herdacht tijdens een plechtigheid op Ground Zero in New York, de plaats waar eens de Twin Towers stonden. Ditmaal hing er echter een andere sfeer dan in voorgaande jaren.
Want in plaats van de herinnering aan de honderden slachtoffers stonden nu slechts twee personen centraal. Aller ogen waren op PVV-leider Wilders en ds. Terry Jones gericht. De eerste vanwege zijn aankondiging om een toespraak op de rampplek van destijds te houden; de tweede vanwege zijn plan om op 11 september een stapel Korans te verbranden.
Jones trok zijn plan in en de toespraak van Wilders was niet zo radicaal als werd gevreesd. Verzoenende woorden van president Obama moesten de kou nog wat verder uit de lucht halen. Dat alles kon echter niet voorkomen dat de toon rond de herdenkingsplechtigheid was gezet.
De islamitische wereld stond, zoals verwacht, op voorhand op z’n kop. Dat de voorgenomen verbranding van het voor moslims heilige boek tot opwinding en verontwaardiging leidt, valt op zichzelf goed te begrijpen. En dat de zoveelste mogelijke schoffering door Wilders boze reacties oproept, hoeft ook geen verbazing te wekken.
Dat de westerse wereld zich vervolgens collectief zorgen moet maken over de mogelijke gevolgen van beide initiatieven, valt echter een stuk minder goed te vatten. Want waarom zou het Westen door een golf van terreur moeten worden overspoeld als twee individuen een omstreden actie op touw zetten? Waarom zouden westerse militairen in Afghanistan met nóg meer aanvallen van de taliban rekening moeten houden? Want dat is kennelijk de reactie van radicale moslims op belediging van de islam, als we de dringende waarschuwingen van vorige week moeten geloven.
Prangender is echter de vraag waarom de westerse –en in het bijzonder de christelijke– wereld zich zo stil houdt als soortgelijke dingen in moslimlanden gebeuren. De voorbeelden zijn talrijk. Leden van Hamas verbrandden in 2007 Bijbels in de Gazastrook en vernielden christelijke kruisen. Een jaar daarvoor urineerden en spuugden moslimstudenten in Australië op de Heilige Schrift, alvorens die in brand te steken. Dergelijke wandaden worden overigens niet alleen door moslims gepleegd. In 2008 gaven ultraorthodoxe joden in de buurt van Tel Aviv honderden Nieuwe Testamenten aan de vlammen prijs.
Om maar niet te spreken van de talloze keren dat woedende moslims Amerikaanse en Israëlische vlaggen en poppen van de Amerikaanse president verbrandden. Of de wekelijkse haatzaaiende preken van radicale imams. Of de spotprenten over joden en christenen die in Arabische media en schoolboekjes worden afgedrukt. Of het gooien van een schoen naar een staatshoofd – de ultieme belediging in de Arabische cultuur.
Dat wij ons zo stil houden is aan de andere kant maar goed ook. Anders zou deze wereld waarschijnlijk een nog gewelddadiger plaats zijn dan hij al is. Of die stilte voortkomt uit het christelijke principe ”Heb uw vijanden lief”, valt echter sterk te betwijfelen. Veeleer wordt die stilte door regelrechte angst gevoed. En angst is doorgaans een slechte raadgever.
Het merkwaardige is dat wij ons juist niet zo stil houden als er anti-islaminitiatieven worden genomen. De plannen van Wilders en Jones zijn wereldwijd breed in de pers uitgemeten. Het zal beide heren ongetwijfeld deugd hebben gedaan dat hun pr-stunt zo goed heeft gewerkt.
Intussen was iedereen nieuwsgieriger naar de inhoud van de toespraak van Wilders en naar de vraag of de Koranverbranding wel of niet zou doorgaan. De nabestaanden van de slachtoffers van de aanslagen van 11 september 2001 zullen zaterdag wel iets anders aan hun hoofd hebben gehad.
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl