Vanaf de zeventiende eeuw groeide de traditie bij verschillende beroepsgroepen om rond de jaarwisseling prenten te laten drukken om vakgenoten een gelukkig Nieuwjaar te wensen. De beroepsgroepen varieerden van vuilnismannen en lantaarnopstekers tot ratelaars en de ”omlopers die couranten rondbrachten”.

De prenten hadden meestal een lichtvoetig, tegelijk moralistisch karakter; vingerwijzingen naar de tijdelijkheid van het leven, als uiting van verzet tegen ouderdom, of als aankondiging van de laatste gang.

De schenking bevat nieuwjaarsprenten uit bijna elke regio in Nederland, maar de nadruk ligt op Amsterdamse uitgaven. Nieuwjaarsprenten uit de achttiende en negentiende eeuw zijn volgens de UvA uitermate zeldzaam. Dat geldt nog meer voor de ”kermiswensen” die ook in de collectie zitten. Deze verschenen ter gelegenheid van een kermis of jaarmarkt en werden vrijwel alleen in Amsterdam uitgegeven. (ANP)