Economie

Estland is bepaald geen Griekenland

De eurozone wordt verder uitgebreid. Over enkele maanden volgt de toetreding van Estland. Wie de economische prestaties van deze nieuwkomer bekijkt, zal gerustgesteld zijn: dit is beslist geen Griekenland; integendeel.

Drs. A. A. C. de Rooij
10 September 2010 18:09Gewijzigd op 14 November 2020 11:44
Foto EPA
Foto EPA

Eerder dit jaar liepen de spanningen binnen de monetaire unie hoog op. Is het nog wel aantrekkelijk om bij die club te horen? Het Griekse drama onderstreepte dat je als deelnemer in de pas dient te lopen. Je hebt niet langer de mogelijkheid om te devalueren, je bent gedwongen fors te bezuinigen. En als je zelf de zaken op orde hebt, maar een partner gaat in de fout, ondervind ook jij de gevolgen daarvan. Misschien geen aanlokkelijk perspectief.

De Esten denken daar anders over. Zij ruilen hun eigen valuta, de kroon, graag in voor het gemeenschappelijke betaalmiddel. Het creëert geloofwaardigheid en het stimuleert de economie, meent de regering in de hoofdstad Tallinn.

Half mei gaf de Europese Commissie groen licht voor de overstap aan het begin van 2011. Die was er na alle recente onrust ook blij mee. „Geen land wil de euro kwijt, andere willen die juist invoeren. Het toont aan dat er vertrouwen is in de toekomst van de munt”, benadrukte voorzitter Barroso.

Inmiddels omvat het eurogebied zestien lidstaten. België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje doen mee vanaf het eerste uur, vanaf 1 januari 1999. Griekenland kwam er in 2001 bij, Slovenië in 2007, Cyprus en Malta in 2008 en Slowakije in 2009. Estland wordt nummer zeventien.

Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben een uitzonderingspositie, een opt-out, bedongen en blijven buiten het project. De overige EU-leden zijn verplicht aan te haken als ze aan de criteria voldoen. De meeste mikken op ongeveer 2015. Zweden probeert de boot af te houden. In 2003 wees de bevolking daar in een referendum de introductie van de eenheidsmunt af.

Een stukje geschiedenis: Estland, dat slechts ruim 1,3 miljoen inwoners telt, behoorde gedurende een halve eeuw tot de Sovjet-Unie. Na het uiteenvallen daarvan, in 1991, verwierf het de onafhankelijkheid. In 2004 sloot het aan bij het verenigd Europa.

Halen we niet een soort Griekenland binnen, zal wellicht menigeen zich afvragen. Absoluut niet, Estland is momenteel zelfs het beste jongetje van de klas. Het slaagt ruimschoots voor de ‘exameneisen’. Die zijn ooit vastgelegd in het Verdrag van Maastricht en hebben betrekking op het inflatietempo, de omvang van het begrotingstekort en de staatsschuld, de hoogte van de rentevoet en de wisselkoersstabiliteit.

Estland mogen we in economisch opzicht beschouwen als een succesverhaal. In de jaren negentig wiste het met voortvarendheid de sporen uit van het communisme. Vandaag de dag richt het de aandacht op hoogwaardige informatietechnologie. Zo geniet de Baltische republiek bekendheid als de bakermat van Skype, het telefoneren via internet. Ze schaart zich bij de top als het gaat om het gebruik van het web. Als eerste land ter wereld kunnen de burgers er online stemmen.

De cijfers van de economische groei waren soms van Chinese allure. In 2006 bedroeg de expansie 10 procent. Die snelle ontwikkeling veroorzaakte oververhitting. De enorme binnenlandse vraag dreef de inflatie op tot, in de eerste helft van 2008, boven 11 procent.

De recessie die onder invloed van de wereldwijde neergang inzette, zorgde voor de gewenste afkoeling. In 2008 en 2009 trad een krimp op van respectievelijk 3,6 en 14,1 procent. Een door Brussel als „zeer flexibel” aangemerkte arbeidsmarkt maakte het mogelijk de lonen naar beneden aan te passen. Mede daardoor zakte de inflatie in 2009 tot 0,2 procent. De verwachting luidt dat er dit jaar weer een toename zal zijn van het bruto binnenlands product (bbp) van circa 4 procent.

Wat er in het algemene beeld vooral in positieve zin uitspringt zijn de overheidsfinanciën. Daar kan elk ander land een voorbeeld aan nemen. Lang kende Estland een overschot op de begroting. Door de crisis sloeg het om in een tekort, maar de omvang daarvan blijft dit jaar beperkt tot 2,4 procent van het bbp. Nog opvallender: een staatsschuld in 2010 van slechts 7,2 procent! Dat betekent veruit het laagste niveau binnen de hele EU. De nationale munt, die al jarenlang gekoppeld is aan de euro, heeft nooit onder druk gestaan.

Estland, welkom in de eurozone. Je zou willen dat meer landen zulke cijfers konden presenteren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer