De stemming over de resolutie had 2,5 uur later plaats dan gepland, omdat de Servische delegatie bezwaar maakte tegen de aanwezigheid van de premier en de president van Kosovo op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York. Vuk Jeremic, de Servische minister van Buitenlandse Zaken, stelde dat Kosovo geen soevereine staat is en dat de politieke leiders daarom niet toegelaten zouden moeten worden tot de vergadering.

De Kosovaarse leiders waren echter uitgenodigd door Frankrijk, Duitsland, Italië, Groot-Brittanië en de VS. Er werd druk uitgeoefend op Servië, dat uiteindelijk overstag ging na een voorstel van EU-landen, waarin niet wordt gerept over de status van Kosovo. De Algemene Vergadering van de VN stemde uiteindelijk unaniem in met de resolutie, zonder dat een hoofdelijke stemming nodig was.

Kosovo verklaarde zich in februari 2008 onafhankelijk van Servië. In de tien jaar daarvoor bestuurden de Verenigde Naties het gebied. Kosovo kwam onder VN-toezicht te staan na de Kosovo-oorlog in 1998 en 1999, waarbij het leger van Servië vocht tegen etnisch Albanese separatisten. Tot dusverre hebben 69 landen, waaronder Nederland, Kosovo erkend als onafhankelijke staat.

Servië verzet zich nog altijd fel tegen de steeds onafhankelijker status van de vroegere provincie in het zuiden van het land. Belgrado beschouwt Kosovo als de bakermat van de Servische natie.

Voorafgaand aan de vergadering in New York had Servië al laten weten dat het de onafhankelijkheid van Kosovo ook in de toekomst niet zal erkennen. Wel kan de resolutie volgens de Serviërs „bijdragen aan een positieve sfeer om tot een algemeen vredesakkoord te komen tussen de Serviërs en de Albanese Kosovaren via een eerlijke dialoog”.