Op zoek naar wortels in Hoevelaken
Wat heeft de bevindelijke dominee B. van der Wal, van 1911 tot 1917 predikant in Hoevelaken, gemeen met de ”zieneres in Dubridun”? Of wat voor verband is er tussen de Nijkerkse beroeringen en ”de dominee op de Eshof”, te weten ds. D(irk) Monshouwer van de deelgemeente van Hoevelaken?
Dr. H. Vreekamp, laatstelijk predikant voor Kerk en Israël in de Hervormde Kerk en nu emeritus in Epe, schrijft over hen in één bundel, die ook nog de titel ”De tovenaar en de dominee” draagt, alsof zulke personen bij elkaar horen.
Dr. Vreekamp is op zoek naar zijn wortels in Hoevelaken. Daarbij komt een grote variëteit aan personen en gebeurtenissen voor het voetlicht, die hij theologisch tracht te duiden. Vandaar de ondertitel van het boek: ”Over de verschijning van God”. De tovenaar staat voor „het heidendom dat zich aandient in aloude mythen en gloednieuwe mystiek.” De dominee is „bij uitstek de bewaker van het christelijk mysterie.” Maar de heiden in ons moet telkens weer christen worden.
In zijn boek ”Zwijgen bij volle maan” hield Vreekamp zich al uitvoerig bezig met het voorvaderlijke heidendom. Daarmee start hij ook in het eerste hoofdstuk, over het Veluwse dorp Dubridun, waar de bewoners verschenen in de achtste eeuw en (vanwege droogte) zijn verdwenen rond het jaar 1000. En juist in die tussentijd begon het christendom de Veluwe te veroveren.
”Hoe God verdween uit Jorwerd”, heet het volgende hoofdstuk. Maar waar God verdween, moet Hij ook ooit zijn verschenen. De God die aan de vader van Jan Siebelink verscheen bij een bed violen is aan de zoon niet verschenen. Daarover gaat het derde hoofdstuk. Waarom die twee hoofdstukken? Dr. Vreekamp gaat dan namelijk verder met wat hij meemaakte in zijn vroegere dorp Hoevelaken, onder de titel ”Verschijning van God”.
De overgrootvader van dr. Vreekamp, geboren in 1853, was er tovenaar. Hij „deed in muizen.” Daarom laat dr. Vreekamp de lezer uitvoerig kennismaken met de ‘toverkunst’ op de Veluwe in vroeger jaren. Zijn grootvader echter (1893) was „een ingewijd christen, een bevindelijk gelovige”, die op 28-jarige leeftijd „door en door hervormd” ouderling werd in Hoevelaken. Na zeven jaar werd hij niet als ouderling herkozen. Bij zijn afscheid gaf hij de gemeente Psalm 121:2 op om te zingen: „Hij is, al treft u ’t felst verdriet…” Hij werd voor de classis gedaagd omdat hij „een beledigend lied” had laten zingen.
Zeer lezenswaardig is het hoofdstuk over ds. Bastiaan van der Wal, over wie zoon Cornelis ooit een artikelenserie schreef in De Waarheidsvriend (gebundeld in ”In het rechte spoor”). Onder deze predikant voltrok zich in Hoevelaken en omgeving een geestelijke opwekking in bevindelijke kring. Ds. Van der Wal behoorde tot het type dominees, zegt dr. Vreekamp, die „de mythen van het volk” begrijpen, mythen „die wraak genomen hebben in de mystiek” en van „het Bijbels mysterie niet meer weten.” Mysterie tegenover mythe en mystiek.
Na hoofdstukken over ”Het toverboek van Jochum Bos” en ”De Toverstaf van Gerardus Kuypers” (in de Nijkerkse beroeringen) staat dr. Vreekamp bij het graf van ds. Max Enker, die teruggekeerd was naar de synagoge en in 1983 in Nijkerk werd begraven. In dat hoofdstuk komt dr. Vreekamp ten volle naar voren als Israëltheoloog. Toen hij in Epe als beginnend predikant werd bevestigd, zong ds. George Cassuto, die later ook naar de synagoge is teruggekeerd, hoog achter het orgel Psalm 133 in het Hebreeuws de kerk in.
En zo komt dr. Vreekamp aan het slot van het eerste deel bij ”de dominee van de Eshof”, ds. D. Monshouwer van de deelgemeente in Hoevelaken. Dr. Vreekamp citeert de predikanten Wassinkmaat en Van Zwet van de autochtone gemeente, die aan het ziekbed van Monshouwer zaten en in de Hervormde Kerkbode schreven dat het indrukwekkend was om te horen dat een van zijn laatste preken ging over het nieuwe Jeruzalem. Ze baden met hem en lazen Psalm 23. „Ondanks dat er grote verschillen waren in geloven en belijden zullen wij hem met respect gedenken.” „Een bekwaam theoloog.” Dr. Vreekamp ervaart die verschillen niet en vindt in hem kennelijk een oriëntatiefiguur, wat ook blijken mag uit een paginalange opsomming van ds. Monshouwers publicaties. Bij hem gingen kennelijk de Schriften voor Vreekamp open.
In het tweede deel van zijn boek, met de titel ”Verschijnen voor God”, betreedt dr. Vreekamp geregeld de Oude Kerk in Hoevelaken, waarbij hij elke keer een ander aspect belicht: de (zijn) doop, de lofzang, de Schriftlezing met de voorlezer, het avondmaal. Israël komt telkens expliciet aan de orde. Dopen bijvoorbeeld is onderdompelen in de Jordaan. De Tien Geboden plaatst hij naast de noachitische geboden. Door alles heen blijkt de verbondenheid met Israël. Het Oude Testament is de eigenlijke Bijbel, met het Nieuwe Testament, naar een uitspraak van A. A. van Ruler, als verklarend woordenlijstje.
Hierbij heb ik mijn vragen. In de onopgeefbare verbondenheid met Israël voel ik me met dr. Vreekamp nauw verbonden. Maar hij gaat naar mijn oordeel een stap verder. Tegelijk met de hoge waardering van het Oude Testament krijgt Israël een waardering die –naar ik vrees– aan het Nieuwe Testament geen recht doet. Wordt Israëls Messias(verwachting) niet gelijkelijk gewaardeerd met Jezus, de gekomen Messias?
Daar komt bij dat dr. Vreekamp in steeds verhevener taal gaat spreken. In vervoerde taal zelfs. Op die manier raakt zijn theologie van tijd tot tijd verborgen achter de taal. „Op bijna literaire wijze lopen enkele verhaallijnen door elkaar”, meldt de uitgever. Maar daarom werd het me soms te machtig. Hebben het Oude en het Nieuwe Testament bijvoorbeeld „een erotische binding” met elkaar? De taal is soms onnavolgbaar. Daarom onthoud ik me van een eindoordeel over dit boek, hoezeer ik ook van veel passages heb genoten. Het is een mengeling van theologie en literatuur, van historie en projectie.
Ten slotte blijft de vraag open (althans voor mij) of dr. Vreekamp in Hoevelaken terugvond wat (Wie) hij verwachtte er te zullen vinden. Het voorlaatste hoofdstuk gaat over ”de verdwijning van God”. Het leven zelf heeft ”de gelijkenis van de verloren vader” toegevoegd. Daar zou ik over willen doorpraten.
De tovenaar en de dominee. Over de verschijning van God, Henk Vreekamp; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2010; ISBN 978 90 239 2443 2; 320 blz.; € 19,90.